Zusters en broeders,

Vandaag is het de eerste zondag van de advent. Dat betekent dat er een nieuw liturgisch jaar begint, en dat we ook een andere evangelist aan het woord zullen horen. Vorig jaar was dat Lucas, nu is het Mattheus. Maar wie het ook is, hij brengt niet zijn eigen boodschap. Hij brengt de boodschap van Jezus. Vandaag luidt die boodschap: ‘Wees waakzaam’ Dat is de raad van Jezus na zijn verhaal over de tijd vóór de zondvloed. De mensen waren toen zozeer met zichzelf bezig dat ze geen oog hadden voor de werkelijkheid om hen heen. En daarmee zitten we meteen in de realiteit van vandaag, want ook wij moeten ons afvragen of we niet alleen waakzaam moeten zijn voor onze eigen werkelijkheid, maar ook voor de werkelijkheid om ons heen. Als christen moeten we zulke waakzaamheid opbrengen. We moeten dus meer doen dan alleen maar binnen onze eigen lijntjes kleuren. Onze lijntjes van bezit, plezier, verlangen, gezondheid, succes, geen enkel tekort. Dat zijn heel mooie en heel aangename lijntjes, maar hebben we ook aandacht voor de lijntjes van anderen? Lijntjes van eenzaamheid, armoede, ongeluk, ziekte, radeloosheid, ellende, tekort aan alles en nog wat. ‘Wees waakzaam, want gij weet niet op welke dag uw Heer komt’, zegt Jezus daaromtrent. En die Heer is niet zomaar een meneer, nee, is God zelf, die ons voortdurend oproept om te kiezen tussen licht en donker. Licht van liefde en vrede, van aandacht voor elkaar, van eerbied voor de natuur, van positief denken, van streven naar gerechtigheid ja zoveel andere dingen die Gods schepping tot een aards paradijs maken, en niet tot de donkere wereld van egoïsme en eigenbelang, oorlog en terrorisme, vernietiging van onze aarde, waanzinnige rijkdom van enkele honderden, en afgrijselijke armoede van honderden miljoenen andere mensen. We moeten ons dus de vraag stellen of we zijn zoals Noach. Hij bouwde een ark omdat hij luisterde naar God. Doen wij dat ook: luisteren naar God, of zijn we zoals Noach’s tijdgenoten die er zelfs niet aan denken naar God te luisteren, want ze zijn te druk bezig met zichzelf. En dat is zo herkenbaar vandaag, want ook wij hebben het toch zo druk. 
Zo druk dat we zelfs geen tijd hebben om te verlangen naar de komst van de Mensenzoon. En dat is niet zomaar een komst, nee, dat is het vreugdevolle vieren dat God zelf op aarde is gekomen om ons bij te brengen hoe we zijn schepping kunnen uitbouwen tot een aards paradijs. De komst van de Mensenzoon: dat is dus Kerstmis, maar vieren we inderdaad zijn komst, of is Kerstmis voor ons niets anders dan een feest van lekker eten en drinken, veel cadeaus, lichtjes in straten, op pleinen, in tuinen. 
Is Kerstmis misschien ook voor ons verworden tot een feest van die zogenaamde kerstman die in een door rendieren getrokken arrenslee door de sneeuw loze straten rijdt? En is advent dus niets anders dan de tijd waarin we ons afvragen hoe ons feestmenu er zal uitzien, welke geschenken we zullen kopen en krijgen, en in welke winkels er de voordeligste uitverkoopjes op komst zijn? Zusters en broeders, in de eerste lezing schrijft de profeet Jesaja hoe de wereld er zal uitzien als alle volkeren luisteren naar de woorden van de Heer. ‘Zij zullen hun zwaarden omsmeden tot ploegijzers, hun speren tot sikkels. Geen volk zal nog het zwaard trekken tegen een ander, en niemand zal nog leren oorlog voeren’, schrijft hij. Hoe heerlijk zou zo’n wereld zijn: een wereld van zorg voor elkaar, van vrede en gerechtigheid. Wees waakzaam, zegt Jezus. 
Wees solidair met allen die het minder hebben dan wij. Die buiten hun schuld zijn aangewezen op steun van bijvoorbeeld de voedselbank en die vele andere fondsen, grotendeels ook gesteund vanuit de verschillende christelijke kerken. Wat een heerlijke Kerstmis zou het zijn als we door waakzaamheid en solidariteit de komst van Jezus, de komst van God op aarde feestelijk zouden kunnen vieren. Laten we ook daarnaar verlangen. Amen.