“Stad van jubel, stad van feest,
tempelstad, uw offers, uw gebeden
onvolkomen zijn ze
zoek uw vrede toch in Hem
die heel maakt en geneest
Stad, gegrond op heilgebod
zie uw vloek wordt uit u weggezonden
zie, de priester zelf
draagt al uw zonden
Hij verbloedt en maakt u vol van God
Woorden van de dichteres Inge Lievaart. Uit haar bundel woord en antwoord.
Ze schrijft heel fijnzinnig. Ik kende haar van een kleine bundel over kerstmis en kwam dit per toeval tegen. Van haar wordt gezegd, of wellicht zijn het haar eigen woorden op de achterflap, dat zij het leven niet vanzelfsprekend vond. Ze spreekt in de 3e persoon en daarmee spreekt ze ook over ons. Dat wij er zijn, dat wij leven, dat wij hier samen het begin gaan vieren van de Heilige week, dat is niet vanzelfsprekend, met alle onzekerheden en alle roerigheid in onze wereld, met verdrietige berichten die op ons pad komen. En die je kunnen treffen als een mokerslag.
Niet vanzelfsprekend, maar het/ ons leven kan veelzeggend zijn en worden, betekenisvol voor onszelf maar misschien ligt die betekenis toch vooral in het delen met elkaar. Mens- zijn is samen- zijn. Ik besta niet zonder de ander.
Lievaarts gedicht heet: lied van het offer Er klinkt in door dat het allereerst gaat om luisteren. En dan pas spreken. Er zit een waarschuwing in, wanneer offers niet oprecht, onvolkomen zijn niet vanuit het hart. Zij luistert naar Hem, die wij met Hosanna toezongen. En verguisd zal worden. Waar je soms moeilijk over spreekt, daar kun je soms van harte over zingen.
Het offer… Een woord dat we niet snel in de mond nemen. Het klinkt elke zondag in het grote dankgebed. De gaven op de tafel zijn een offer aan ons gelovigen; wij, gelovige mensen, antwoorden door onszelf aan te bieden in ons gebed. Woord en antwoord. Offer en jezelf opofferen daar weten we soms geen raad mee en dat zeggen we niet snel. Maar dagelijks komt het tot ons, dat het bestaat: jonge mensen die vrijwillig naar het front gaan. Voor een ideaal, hun kinderen, hun land, hun volk. In vrijheid kunnen leven. Iets doen, een daadstellen die jou overstijgt. Kome wat komt….
Wij kennen wel: iets voor elkaar overhebben. Onbaatzuchtig, om niet. In “”Leven en lot”, een vuistdik boek over de val van Stalingrad wordt de “heilige dwaas” Ikonnikov opgevoerd. Hij spreekt soldaten toe over het Evangelie van Jezus, over de andere wang toekeren, en over de “kleine goedheid”. Niet “het goede” dat vaag en abstract kan worden, maar de kleine goedheid van mens tot mens, als een oprecht offer. Zoals de vrouw in het boek, die huilend en schreeuwend zich tot de vijand richt, maar tussen hen een stervende jonge soldaat ontwaart en haars ondanks hem te drinken geeft. Een slok water, een grote daad van barmhartigheid. Iets in haar brengt haar in beweging.
De apostel Paulus getuigt over zijn Heer, Jezus Christus met grote liefde en geloof. Hij kan niet anders. Omdat zijn leven niet vanzelfsprekend is. Hij was als Saulus een christenvervolger maar werd gegrepen door Jezus’ liefde en onbaatzuchtigheid Hij werd door Jezus gekend en het veranderde zijn leven voorgoed. Wie zouden wij zijn zonder deze zendeling/ missionaris, die ons het Evangelie bracht. Vandaag zegt hij in zijn brief aan de christenen van Filippi- en aan ons, zijn belijdenis uit. Als een hymne Zingen is méér dan zeggen: Hij die bestond in goddelijke majesteit, heeft zich niet willen vastklampen aan de gelijkheid met God. Mens, met en voor ons. Hij werd gehoorzaam tot de dood, de dood aan het kruis.
Deze geliefde Zoon en Kind, zoals ook wij mogen zijn, klampte zich niet vast aan zijn eigen leven en bleef tot het allerlaatst barmhartig, voor de goede moordenaar, voor zijn geliefden onder het kruis.
Hij geeft zichzelf totterdood en werd teken van hoop. Hij verloochende zijn roeping niet, zijn hemelse Vader niet, de mensen voor wie Hij was gekomen niet. Naar hen bleef zijn goedheid uitgaan Hij is wat Jesaja ons zegt in het lied over de dienstknecht van God. Geroepen tot uitgeputte en ontmoedigde mensen, de mensen die het zwaar te verduren hebben, om moed in te spreken, dat ze er niet aan onderdoor gaan. De mensen van wie wij weten wat ze door moeten maken.
Palmzondag, het feest van de 2 gezichten. Van goed en kwaad. Een zondag die een uitnodiging in zich draagt, een vraag aan elk van ons. Durven wij het aan. kunnen wij het aan, Bij Jezus blijven op zijn weg. Deze week van lijden en toch staande blijven. Tekenen van kleine goedheid stellen. En misschien zelf mogen ervaren.
Ons thema deze veertigdagentijd luidde: de juiste weg naar Pasen is de weg van de Hoop. De wegwijzer hielp ons daar elke week aan herinneren. De hoop van nieuw leven.. áls wij durven loslaten.
Inge Lievaart schrijft:
want indien het graan niet sterft
wordt het niet tot vrucht vermenigvuldigd
wie zijn leven vasthoudt is het schuldig…
Leef, als mensen in hoop…
Want we mogen de Heer nabij ons weten Amen.