We houden even pas op de plaats. Het lijkt of het net pas Palmzondag is geweest, en nu staan we alweer aan het eind van een rouwproces. Het is dan ook goed om zo aan het begin van het einde; of aan het begin van een nieuw leven, terug te kijken naar wat achter ons ligt. Wellicht kan het ons iets vertellen over het vervolg van ons verhaal, zelfs misschien iets over ons eigen verhaal hier en nu.
Een aantal weken, dagen zijn voorbij gegaan na de feestelijke intocht van Jezus en zijn vrienden in de grote stad Jeruzalem. De eerste tekenen van omkering zijn te horen. Het ‘Hosanna’ slaat om in ‘kruisig hem’. De vrienden zijn niet zo zeker meer; ze twijfelen aan de hele zaak. Op Witte Donderdag. Tijdens het paasmaal van de vriendengroep. Vertelt Jezus dat hij verraden zal worden, gedeporteerd en uiteindelijk vermoord.
Daarna volgen de gebeurtenissen snel achter elkaar. Judas zal zijn vriend en rolpatroon verraden; Petrus zal zijn grote meester ontkennen. De Emmaüsgangers gaan weer naar huis. Jezus is dood, over en uit. Hij heeft wel iets gezegd over drie dagen, maar dat is al geweest.
Maar gaandeweg ervaren zij dat het allemaal anders gaat dan anders, als er iemand dood is. Op de een of andere manier ervaren ze dat Jezus, hun grote vriend, er nog steeds is. Het is net of hij lijfelijk aanwezig is. Ze ontmoeten een tuinman, een visser, een reisgenoot. Ieder praat over de gebeurtenissen van de afgelopen dagen in Jeruzalem. Ze kunnen niet aanvaarden dat Jezus dood is. Steeds weer doen er zich situaties voor waarin duidelijk blijkt dat Jezus leeft.
De eerste confrontaties met de dood van Jezus zijn wat geluwd. De vrienden beginnen te ervaren dat Jezus echt dood is, maar ook ervaren ze dat hij leeft. Ze zijn in verwarring; ze weten het niet meer. Een aantal van hen probeert het op schrift te zetten, er verhalen bij te schrijven. Lucas zal zijn Handelingen schrijven, Johannes zijn evangelie en zijn Openbaring.
Wat wordt dan belangrijk? Wat zijn de regels en wetten? Waar hebben ze zich aan te houden? Wie is nu hun leider en hun penningmeester? Jezus probeert een richting van een antwoord te geven, in zijn toespraken heeft hij het over ‘liefde’ en ‘regels’. We hoorden het zojuist in het evangelie: als gij mij liefhebt, zult ge mijn geboden onderhouden. En aan het eind horen we weer: wie mijn geboden onderhoudt, hij is het die mij liefheeft.
Dat liefhebben is wederkerig. Aan de ene kant onvoorwaardelijk, aan de andere kant wel met ‘maat’regelen’: regels op maat. De liefde van mij tot Jezus; de liefde van Jezus tot mij. En uit alles wat er gebeurd is de voorliggende drie jaar, kunnen we concluderen dat ‘liefde’ het centrale woord is in de boodschap van Jezus. Liefde vanuit ons hart, vanuit ons verstand, vanuit ons handelen.
Een voorbeeld:
Een moeder, hoe kan het ook anders op moederdag, een moeder hoort dat haar zoon, inmiddels begin twintig, een reis om de wereld wil maken, voordat hij aan een baan begint. Hij wil de tocht al liftend, fietsend en vliegend volbrengen. Hij ziet het als afsluiting van zijn jeugd en als begin van eigen leven. Zijn moeder vindt het maar niets. Ze spreken er lang over, over de haalbaarheid, de gevaren, de risico’s. Haar zoon laat zich niet ompraten en gaat verder met de voorbereiding van de tocht. Uiteindelijk maakt ze een omkering en gaat ze geloven in de onderneming van haar zoon. Vanaf dat moment staat ze pal achter hem; ze helpt, gelooft in hem. Uit liefde voor haar zoon en uit liefde voor zijn moeder; spreken ze af dat er regelmatig contact is, dat hij adressen achterlaat enz. Uit liefde laat ze haar zoon gaan, uit liefde laat hij zijn moeder achter.
Dat is liefde vanuit het hart, vanuit het verstand en vanuit het handelen. Je hebt het beste met hem/haar voor. Uit liefde kun je loslaten, vergeven en opnieuw beginnen.
Maar dat is allemaal niet zo gemakkelijk. In tegendeel dat is waar wij mensen enorm tegen aanlopen: het loslaten uit liefde. De liefde voor de ander gaat voor op de liefde tot mijzelf. En, dan kom ik terug in het verhaal van vandaag: komt er hulp. De vrienden worden niet hulpeloos achtergelaten, niet verweesd. Verweesd, niet in de betekenis van : zonder vader en moeder. Verweesd betekent ook: geïsoleerd, op zichzelf staand. In die zin komt de groep alleen te staan. Verder in het verhaal horen we ook dat ze zichzelf isoleren. Maar God zal hen een hulp zenden: de geest van waarheid.
In het rouwproces van de vriendengroep zijn we aangeland bij het accepteren van de dood van Jezus en het ervaren van de levende Jezus. Zoals wij ook een rouwproces doormaken bij het verlies van een dierbare. We aanvaarden wat er gebeurd is en moeten er mee leren leven. Dat kunnen we niet alleen, niet geïsoleerd van een ander. In de geest van Jezus, en dan gaat het over liefhebben en de geboden onderhouden, in zijn geest mogen en kunnen wij in liefde kiezen voor de ander, ook al is hij gestorven.
Dat is wat het verhaal van vandaag ons brengt. Iemand die sterft, leeft in de geest van de ander voort. Wanneer we dat kunnen leven, kan het ook voor ons Hemelvaart en Pinksteren zijn. Maar de vraag die blijft hangen is wel: kunnen wij een ander loslaten, tot over de dood heen?