Overweging
Twee weduwen, noodlijdend, op de bodem van hun bestaan. Wat hen bindt over eeuwen heen, is hun generositeit en hun fierheid. Eerst de vrouw in Sarepta. Er is droogte en hongersnood en ze sprokkelt hout voor hun laatste broodje. Ze wordt aangesproken door de profeet Elia, die op de vlucht is. Hij heeft dorst. “Haal mij een kruikje water en een bete brood”…
Eerst voor mij, dan voor uw gezin. Haar ogen zullen groot van verbazing hebben gestaan. Hoe kan hij dat nu vragen, Aan haar, een arme vrouw. Hij zegt er achteraan: “maak u niet ongerust”. Maar dat ontgaat haar misschien in de paniek.
Het is haar laatste beetje meel. Voor haar gezin! Welke keuze maakt ze? Maar ze doet het.
Echte oosterse gastvrijheid, je geeft wat je hebt en de gasten het eerst en ook het beste. Juist aan de vreemdeling. Deze vreemdeling, die ze “man Gods” noemt.
En we hebben gehoord hoe God, door de profeet, voor haar zal zorgt, dat het meel de komende tijd niet opraakt. Zij en haar gezin zullen niet sterven maar leven.
Je kunt het bijna leggen naast de ontmoeting van Jezus met de vrouw uit Samaria, bij de put: Het water dat zij Jezus geeft, wordt voor háár tot het levende water. Dat nooit meer dorst zal geven, haar geloof in Hem en eeuwig leven.
In het Evangelie bidt een weduwe in de synagoge. Ze heeft niet veel te besteden. Maar bij het weggaan wil ze aan God geven wat Hem toekomt, en wel alles wat ze heeft. Haar twee muntjes. Peanuts in vergelijking met de rijke vromen die de offerkist vullen. Over hen wordt door Jezus aan zijn leerlingen niet veel goeds gezegd. Zij maken zich rijk over de ruggen van de armen, zoals deze vrouw.
Dat is wat veel vrouwen én mannen, ouders met hun kinderen, nu nog meemaken in wat men de toeslagen “affaire” is gaan noemen, heel neutraal. Het is heel wat eerlijker om te zeggen: slachtoffers van fouten, traagheid en verkeerd beleid. Nog steeds niet afgerond, nog steeds géén gerechtigheid, nog steeds geen genezende genoegdoening! Vrouwen en mannen, goddank weerbaar en trots! In hun stille armoede.
Dit stukje Evangelie, “het penninkske van de weduwe”, is geen soft verhaal! Het is van alle tijden en maakt onrustig en trekt aan onze mouw. Dat geldt ook voor de vrouw van Sarepta. Aan een mens in diepe nood geven terwijl je niet weet wat je je kind moet geven. De zorg voor de vreemdeling, een kostbaar goed in de Bijbel. In de ogen van God, die het Leven, met een hoofdletter, zoekt van elke mens.
Eenzelfde situatie van ouders en kinderen, daarvan stond er afgelopen dagen een schrijnende foto in de krant. Bij alles wat de wereld zou moeten schokken dit beeld: kinderen die van de straat meel bij elkaar schrapen, dat bij een- schaarse- voedseluitdeling verloren is gegaan. Ze deden het in een linnen zak en namen het mee naar huis, kostbaar meel, om een broodje te bakken. Je kunt bijna niet om de vergelijking heen. En zoals voor zoveel plaatsen in de wereld geldt, voelen we dat onze armen tekort zijn, en is wat blijft ons gebed voor hen. Ons gebed tot en samen met God…. die lijdt om zijn kinderen.
Twee krachtige mensen mogen we ontmoeten. Die hun eigenwaarde bewaren, die sterk zijn in God. En hopen, Uw Wil geschiede.Zij worden gezien door de God van alle leven.
De weduwe in het Evangelie wordt gezien. Jezus zat bij de offerkist, staat er. dat is bij de ingang, aan de vrouwenkant van de synagoge. Hij zit stil. En ziet. Heeft zij het in de gaten? Zijn empathie en liefde gaan naar haar uit. Zijn houding straalt contemplatie uit, gebed. Maar ook een aanklacht, tegen de tweedeling arm en rijk.
De vrouw van Sarepta wordt gezien en gehoord! Verderop in het Bijbelgedeelte wordt haar enige kind ziek en sterft. Maar de God van Leven geeft haar, zal door Elia, haar kind teruggeven in haar armen.
Het is niet gemakkelijk, de beelden van vandaag tot je te laten komen in krant en media.
Het is niet gemakkelijk te onderscheiden, wat waar is, en wat politiek goed uitkomt.
Het is niet gemakkelijk, empathie te voelen en toe te laten, want het is verontrustend en doet pijn en maakt machteloos.
Het is niet gemakkelijk hoop te houden, dat er ooit vrede zal komen. Zwaarden tot ploegscharen. Maar God gelooft in ons. In zijn Naam zijn wij gekozen om elkaar te dienen. Om elkaar vast te houden, om zacht te blijven. En de kleine goedheid tussen de mensen op te merken. Zoals deze twee pareltjes vandaag in het volle licht. Wij zongen, en ik citeer de laatste strofe van het openingslied:
Tafel van één, brood om te weten dat wij elkaar gegeven zijn.
Breken en delen, zijn wat niet kan.
Doen wat ondenkbaar is dood en Verrijzenis
De twee weduwen onze zusters in het geloof durven zich te verlaten op die God. Zich aan Hem toe te vertrouwen, in hoop,dat Hij/ dat Zij ziet! Durven wij die God aan?