Het is mooi om te zien hoe kinderen hun spel spelen. Meteen als ze met meerderen zijn, worden er automatisch regels verzonnen, grenzen getrokken, om het spel goed te laten verlopen. Maar ze deinzen er ook niet voor terug om de grenzen aan te passen als dat zo uitkomt. Vooral als ze achter staan in punten en dreigen te verliezen, dan wordt er plots een regel bijgesteld.
Op die manier laten ze zien dat ze grenzen nodig hebben, grenzen om te zien van waaruit gespeeld kan worden en tot hoe ver men kan gaan. En dat is ook precies de functie van wetten en regels in het volwassen leven. In de oeroude verhalen uit de bijbel lezen we hoe mensen met elkaar en met God omgaan. Ze leggen bij hun God neer, wat ze niet begrijpen. Ze stellen vragen aan hun God om te horen hoe het leven geleefd kan worden. Zo vroegen de mensen toentertijd zich af waar de grenzen liggen; wat kan wel en wat kan niet meer.
Mensen hebben die grenzen nodig, dat zagen we al bij de manier waarop kinderen met elkaar spelen. Mensen vragen om grenzen: van waaruit leef ik en tot hoe ver kan ik gaan. Deze twee aspecten zijn beide belangrijk. Als we het ene aspect van de grenzen als enige basis van het leven zien, ligt fundamentalisme op de loer. Er zijn mensen die de wet alleen zien als richtlijnen voor anderen. Zij vinden wetten overdreven en zullen er alles aan doen om ze te overtreden. Er zijn ook mensen die heel rigide met de regels omgaan. Zij volgen precies de letter van de wet. Alles dient dan omschreven te worden. Er is dan geen ruimte meer voor interpretatie en verandering.
Het zou zo moeten zijn dat de wetten aangeven waar de grenzen liggen, om dan te zien waar de ruimte is. Wij kunnen vanuit ons geloof dan zeggen: waar waait de geest, wat is de geest van de wet? En dan komen we tot een veel menselijkerwijze van wetten hanteren. Dan horen we zeggen: we kunnen handelen in de geest van de wet. We moeten ons dan afvragen waarvoor de wet is geschreven en voor wie die geldt. Zijn er soms uitzonderingen te vinden? Dan worden wetten richtlijnen.
Het gaat hier niet om de huis-tuin-en keuken regeltjes. Het gaat om de grote waarden van het leven. Het gaat bij levensgrenzen om zaken als leven en dood, eerbied en respect voor de ander, taalgebruik. Het gaat er om hoe om te gaan met medemensen en met het leven.
God is daar de oorsprong: Ik ben uw God, er zijn geen andere goden. God, als liefde, is de basis van ons leven. Vanuit dat begrip gaan we met andere mensen om. Dan is dat vanzelfsprekend met respect en eerbied, aandacht en mededogen. Echtheid en oprechtheid staan hoog genoteerd als belangrijke waarden. Want alleen als je vanuit die begrippen leeft, kun je als mensen met elkaar omgaan. Alleen als je echt bent, geen toneelstuk opvoert, geen masker draagt; dan kan de ander zien hoe hij in relatie staat met de ander. Pas in oprechtheid kan ik de ander, en mezelf, vertrouwen schenken; om van daaruit het rijk van God op te bouwen.
De kinderen voegen regels toe of halen regels weg. Net als het hun uitkomt in het spel. Soms bepaald door de sterkste, soms door de slimste, soms door allemaal samen. Dat geeft niet, zo leren ze het leven. Ze kijken welke regels er toe doen en welke niet.
Wij, volwassenen, hebben er een heel rechtsapparaat om heen gebouwd, maar het principe zou hetzelfde moeten zijn: waar waait de geest door de wet en waar zien we alleen maar de letter van de wet.
Die vraag blijft dan hangen: is het de geest of de letter die bepaalt hoe wij met mensen, met elkaar en de schepping omgaan?
Auteur: admin
Lezingen: Sefanja 2,3; 3,12,13; 1 Kor. 1, 26-31; Matth. 5, 1-12
Inleiding
U bent van harte welkom deze morgen. U heeft het misschien al gezien in uw tekstboekje, een inlegvel met woorden over “gelukkig ben je”. Wie van ons denkt daar niet over na. Wat geluk betekent, wat het leven de moeite waard maakt. Wat de motivatie is van heel ons menselijk doen en laten. Geluk, terwijl de spanningen tussen Rusland en het Westen dreigen te escaleren. En velen gewoon om ons heen hun dagelijkse zorgen hebben. Maar het zijn woorden van Jezus zelf: gelukkig ben je… áls.
Zoals Hijzelf gelukkig was, en zich gedragen wist door zijn Hemelse Vader. Vorige week hoorden we Jezus’ oproep: kom met mij mee. Volg mij. Laten wij daar gehoor aan geven door met een open hart en oor de Woorden uit de Bijbel tot ons te laten komen.
Overweging
Ik zie ons- na het Evangelie van zojuist, nog niet dansend van vreugde door de kapel trekken, het Evangelieboek hoog geheven. Onze Joodse medebroeders- en zusters doen dat wel, op het feest van Simchat Thora: de vreugde der wet. Wanneer de 5 boeken van Mozes, de Wet, door het jaar heen zijn gelezen, dan wordt er gevierd en gedanst, de Thorarollen in de armen geklemd. De Eeuwige, zijn Naam zij geprezen, wordt gedankt voor zijn woord en voor het leven.
Daar leefde ook Jezus uit, Hij stond in de traditie van Mozes. En deed daar geen jota of tittel van af. Bij het lezen en overdenken van de zaligsprekingen ligt de gedachte van Jezus- Mozes voor de hand. Ook Jezus gaat de berg op. Hij neemt zijn leerlingen mee en gaat zitten. Het zal een lange redevoering worden. Een heel “lessenpakket”.
Bij Mattheüs beslaan die de hoofdstukken 5-7, de Bergrede, mooi om eens achter elkaar te lezen. Het centrum ervan is het 6e hoofdstuk, waar Jezus aan zijn leerlingen en dus ook aan ons, het Onze Vader leert. Het Onze Vader, vertrouwd, ligt altijd dicht bij ons. Dat alles bevat, voor ons leven- met- elkaar en met God. Leven is leven in relatie, zonder kunnen we niet! Wij leven niet voor onszelf alleen.
Zo zijn de Zaligsprekingen de opmaat, naar het gebed, naar onze naaste, naar onszelf en naar God die wij onze Vader mogen noemen.
Maar wat moeten we er eigenlijk over zeggen…U kent ze zo goed…Ook wat ze ons willen zeggen.
Maar al mijmerend toch wat gedachten:
De eerste zaligspreking luidt: “Zalig de armen van geest” De mensen die werkelijk arm zijn, elk muntje bedachtzaam uitgeven. Ik dacht aan de Favela’s, de armenwijken in Latijns- Amerika, waar de basisbeweging en bevrijdingstheologie zijn ontstaan. Mensen kwamen bij elkaar, buiten of in een of ander huis. Ze namen zelf Gods woord, de Bijbel ter hand, herkenden zich erin: dit gaat over mij, over ons… en legden de woorden op hun eigen leven, en putten er kracht uit!
Zalig de armen van geest: “dit gaat over ons!! Hier worden wij bedoeld”. Zij zijn Gods lievelingen. De Bijbel hielp hen hun waardigheid te behouden. Zacht te blijven, misschien ook wel!
Dat kenmerkt ook de stille armoede hier. En op zoveel plaatsen. Waar ouders fier en waardig proberen hun kinderen het beste te geven, hen er niet onder te laten leiden. God ís al bij hen…
Gezegend wanneer je zó leeft, uit Gods genade. Zachtmoedig en nederig en zuiver van hart, eerlijk….zegt Jezus vandaag,
“t is goed in eigen hert te kijken”, dicht Guido Gezelle.
Hoe staat het ervoor met mij?
De 8 zaligsprekingen van Jezus en de 10 woorden van Mozes, ze wijzen de weg. Naar een leven dat zinvol is en gelukkig maakt.
Grote woorden, maar het zit soms in het kleine. U kent zeer zeker Theresia van Lisieux, Carmelites. De kleine Thérèse. Ze stierf toen ze pas 23 was. Ze was altijd ziekelijk en kon niet veel. Maar ze bad, in grote trouw, voor de wereld en mensen in nood. Ze leed eraan dat ze mogelijk haar Heer, Jezus zou teleurstellen, die ze zo lief had. Niemand, haar medezusters, noch haar familie wist van haar lijden en intense gebed. Het was háár weg, haar kleine weg genoemd, die velen geluk bracht. Ze wordt herdacht als heilige en kerklerares!
De joodse filosoof Levinas schreef over “de kleine goedheid”. De ander, hoe goed je die ook kent, is niet als jij. De ander komt van boven, uit de hemelen. Dat vraagt respect. En peilen wat die ander nodig heeft, steeds opnieuw. “Wat kan ik voor je doen. Hoe gaat het met je. Het gaat om “er- zijn”, aandachtig en attent. Een kaartje, een bezoek, wat boodschappen aan de deurkruk. Als je weet dat iemand die goed kan gebruiken. Het lijkt weinig. Het haalt het nieuws niet. Het speelt zich vaak af in het verborgene. Maar precies dáár zijn wij geroepen. “Mens voor de mensen zijn, herder als God”, een lied dat we vaak zongen.
De kleine weg en de kleine goedheid, Zij kunnen gelukkig maken.
Bij de profeet Jesaja staat in het 58e hoofdstuk:
In de zorg voor de mens in nood, breekt het licht van de dageraad door, als de Heerlijkheid van God…
Misschien dansen we niet…maar wel danken wij God, voor het Evangelie, voor de Bijbelwoorden van deze zondag.
Woorden schieten vaak te kort. Als we iets ervaren waar het verstand niet bij kan. Als we dingen meemaken die te groots zijn voor woorden. Dan sta je met je mond vol tanden. Zo kunnen we het kerstverhaal, en zeker ook het driekoningenverhaal beschouwen als een verhaal dat ontstaat als mensen ervaren hoe belangrijk Jezus voor de hele mensheid is; niet alleen voor gewone mensen zoals herders, maar voor iedereen.
Maar dat verhaal verandert steeds, in de loop der tijden. Zo is er soms sprake van magiërs, van wijzen of van koningen. Die functies zijn er later aan toegevoegd om tegenhanger te zijn van koning Herodes. En ze kregen namen: Balthazar, Melchior en Casper, zodat ze dichter bij de mensen kwamen te staan. Ze kregen ook kleur: een witte koning, een bruine koning en een gele koning. Hierdoor werden de wijzen in een bepaald werelddeel geplaatst en wordt aangegeven dat Jezus heerst over heel de wereld.
En zo werden er in de loop der geschiedenis steeds kleine stukjes van het verhaal verlengd, veranderd, bijgesteld. Dat is meteen de kracht van zo’n verhaal. Het blijft niet hangen in de geschreven tekst; nee, ze gaan met de mensen, met de tijd en de culturen mee om steeds het verhaal bij de tijd te brengen.
En koning Herodes blijft dezelfde. De machthebber. De tiran. Hij is, in welk verhaal dan ook degene die angst heeft voor die nieuwe koning. Hij probeert zichzelf veilig te stellen door die zogenaamde kindermoord. Hij stuurt de koningen naar Jezus om hen in een hinderlaag te lokken. Hij gebruikt anderen, Schriftgeleerden en farizeeën om gelijk te krijgen.
En wij? Hoe zouden wij het verhaal van toen willen aanvullen tot een verhaal van nu? Zijn wij als Jozef en Maria, blij met dit kind? Zijn wij als de herders, wat naïef en onwetend? Als koning Horodes, uit op macht en bezit? Als de drie wijzen, doordacht en gedegen, openstaand naar de toekomst, zoekend en tastend door het leven gaand.
Als ik zo naar die laatste vragen kijk, de vragen van de drie wijzen, dan zie ik mensen die op zoek zijn naar de zin van hun bestaan. Ze gaan ter rade bij deze en gene, bij de wetenschap. En ze vragen: hoe doe jij dat nu, leven? Wat staat me nog te wachten, wat is de zin van ons bestaan? Waar zijn we naar op zoek? En ze vragen naar hoe om te gaan met anderen, mensen met een andere huidskleur, mensen met een andere culturele achtergrond, mensen uit het buitenland.
En dan zijn wij vaak geneigd om de antwoorden te geven, vanuit onze eigen idealen, vanuit ons eigen leven. Als een soort blauwdruk voor het leven. Maar daar vraagt de ander niet om. Die wil zien hou jij met jou idealen omgaat met het leven. Niet als blauwdruk maar als levend voorbeeld. Ze vragen niet naar de inhoud van verschillende verhalen. Ze hebben niet zoveel met allerlei mensen uit een heel ver verleden. Ze vragen wel naar mijn plaats in dat verhaal, naast die mens. En ze willen zien hoe dat gaat, in de praktijk. Pas daar waar wij authentiek zijn, kunnen we met mensen samen optrekken. Vanuit een geleefd geloof, en niet vanuit een vaststaand verhaal.
Terug naar het verhaal van de drie wijzen. Hoe zouden wij het verhaal aanvullen? Met een verhaal over asielzoekers, die na een lange en barre tocht, toch geen onderdak kunnen krijgen? Of met een verhaal over een boer die zijn bedrijf moet verkopen of moet omzetten? Of wellicht over kinderen die seksueel misbruikt werden, kinderen in de sportwereld, in de kerk, op scholen, in de tv-wereld? Of wellicht over een populistische politicus die het schreeuwend allemaal wel denkt te weten?
We lezen in dit verhaal over drie wijzen, maar ook in andere verhalen, ten diepste wat mensen ervaren in hun werkelijkheid en hoe ze met die ervaringen omgaan. Want daar gaat het om: hoe reageren mensen op ervaringen, hoe gaan ze om met ervaringen. In ons verhaal ervaren mensen wat Jezus betekent voor de mensen dichtbij en ver weg; niet alleen voor Israël maar voor de hele wereldbevolking. En dan komen we weer bij onszelf uit (waar anders): wat betekent Jezus voor ons? Wat betekent het dat wij de geboorte van Jezus keer op keer opnieuw vieren en beleven? En ook hier geldt: wanneer wij authentiek zijn en leven vanuit onszelf en niet vanuit een bepaald vaststaand geloof; dan kunnen wij omgaan met die ervaringen van alle tijden.
Woorden schieten vaak te kort. Als we iets ervaren waar het verstand niet bij kan. Als we dingen meemaken die te groots zijn voor woorden. Dan sta je met je mond vol tanden. En vragen: wat betekent Jezus voor ons hier en nu?
Inleiding
U bent van harte welkom, deze vierde adventszondag. Volgende zondag is het kerstmis en zullen de zilveren kandelaars weer feestelijk rond het altaar staan. We staan dan samen in het licht en de warmte van een geboortefeest.
In het boekje “Op weg naar Kerstmis” met de mooie titel “Licht tot vrede”, staat achter in een overdenking van de Dominicanes Zr. Holkje van der Veer. Zij was de inspirator tot dit kerstboekje, maar stierf helaas deze zomer.
Holkje schrijft: “Deze wereld is geen veilige woonplaats. We weten het en het doet zeer. Het voelt eenzaam en machteloos”.
Ze eindigt als volgt: Wie of wat staat er in ons leven centraal. Waar is jouw hart vol van. En vrij naar haar woorden: Hoe zetten wij de koninklijke opdracht, onze talenten in, vandaag en op weg met elkaar, naar kerstmis?
Met deze gedachten wensen wij elkaar een goede viering
Overweging
Het is vandaag zondag 18 december en deze zondag heet “Rorate”, dauwt hemelen. U kunt het lezen achterin uw tekstboekje bij de introïtus: “Laat de wolken de gerechte regenen”; Een bede en een verlangen. Dat het door ons werken en bidden zomaar kan gebeuren, dat Hemel de Aarde raakt.
Het is fijn dat we nog de hele week hebben om toe te leven naar het geboortefeest, om zomaar wat na te denken over ónze gedachten bij dit kerstfeest, dít jaar. Op de fiets vanuit het dorp naar huis, samen met Jan, zei ik “Het gaat deze zondag over de droom van Jozef”.
“Dromen”, zei Jan, “ja, waar dromen mensen van”…
Waar droomt u van, waar dromen wij van? Helpen dromen om even weg te zijn uit de realiteit van alledag met zijn zorgen? Zou dat voor Jozef hebben gegolden?
Deze 4 zondagen hebben als thema “Verlangen”, we hebben het uitgezongen en bij de profeet Jesaja veelvuldig vernomen. Verlangen, naar een veiliger wereld, een meer bewoonbare wereld, dat we de oorlog afleren en zwaarden omsmeden tot ploegscharen. Zoals vandaag in de 1e lezing de profeet Jesaja aan Achaz probeert uit te leggen, dat God het goede wil voor zijn volk. En een teken geeft. Het “Immanuelteken”. Een mooie naam, Jesaja, die verwant is aan het Hebreeuws voor her- ademing!
Er gaat iets nieuws gebeuren, zie je het niet?
Ik lees graag de filosofe Hannah Arendt. Ze was joodse, niet praktiserend. Auschwitz echter, bracht haar opnieuw en indringend bij haar volk, waarmee ze één wilde zijn. Ik geef toe dat ik haar politieke filosofie pittig vind en een herhaaldelijke herlezing nodig heb. Maar steeds duikt bij haar het woord: Nataliteit…, geboorte, een nieuw begin, op. Dat heel nauw aansluit bij het Rorate van deze morgen. In één van haar boeken illustreert zij dat maken van een nieuw begin (ons handelen!) als een hoop, als iets dat mensen voortstuwt, omdat zij, wij niet anders kunnen. Al lijkt het hopeloos. En voor haar, joodse vrouw, staat het meest krachtige en compacte voorbeeld daarvan in het Nieuwe Testament: Een kind is ons geboren!
De aankondiging op Kerstmis. Elk kind draagt een nieuw begin, er is nog alles mogelijk, in potentie aanwezig, met tegelijk de gedachte van ouders: “wat zal er worden van ons kind?” We kennen door krant en journaal de beelden, op dit moment weer heftiger, uit Oekraïne. Al lijken andere landen en volken daardoor vergeten te worden! Sneeuw, koude, stroomuitval, opnieuw mensen die moeten evacueren; of die hun kapotgeschoten huis met eigen handen weer opbouwen. Een kapot huis. En toch dapper beginnen! Dat is een ongelooflijke kracht. De nataliteit, het verlangen daarnaar, brengt in beweging. Het kan een gevoel geven van het kunnen uithouden in de gegeven situatie.
Dat brengt mij bij het evangelie dat zojuist is voorgelezen. Je ziet het bijna voor je, Jozef en zijn geliefde, die hij toch vertrouwde, zo puur en eerlijk. Zwanger. Zijn gedachten zullen over elkaar heen gebuiteld hebben. We horen hem niet hardop iets zeggen. Dubde hij in stilte wat te doen? In de voorbereiding op deze viering gebruikten we een woord dat in onze tijd vergeten lijkt. In de samenleving, in de politiek: het woord ‘prudentie’, bezonnenheid, voorzichtigheid. Niet direct verdedigen, uit eigen belang misschien. Maar overwegen voor er brokken worden gemaakt. En mensen worden beschadigd!
Jozef regeert en handelt prudent en ook zelfloos!!. Niet zijn eer, maar die van zijn verloofde. En dan die droom, waarin de engel spreekt. Waar dromen mensen van? Waar droomt u van? Een boodschapper uit de hemel, van de andere kant…
Die zou ik best iets willen vragen! De engel brengt een boodschap, over de langverwachte. Die komen zal. Dóór Maria en ook dóór Jozef. Immanuel genoemd, “God- met- ons”.
Jozef, die komt uit het geslacht van David, heeft weet van die lang verwachte. En zijn antwoord, in stilte, is een groot “Ja”! Dat “ja” zal het Kind behoeden. Tot tweemaal toe. Want het was óók een droom, een engel van de Heer, die de jonge ouders deed vluchten voor Herodes, voor de kindermoord van Bethlehem. Dóór Jozefs “ja” maakt God een nieuw begin. En zal het Kind ontvangen worden, met reeds twee namen: Jezus, God zal zijn volk redden én Immanuel…God die dicht bij ons wil zijn. Omdat wij niet naar de hemel kunnen opklimmen. In óns “Ja” maakt God een nieuw begin. We zeiden deze dagen tegen elkaar: waarom wordt Jozef afgebeeld als een oude man? Zijn beschermende rol? Levenservaring? Misschien weet u het antwoord. Ik zocht het op. In ingekorte versie: Diegene van wie in de tempel de staf zal bloeien zal worden aangewezen een meisje te huwen. De legende vertelt dat Jozef terugkrabbelde, omdat hij volwassen kinderen had en niet jong meer was. En Maria een heel jonge vrouw…Maar zijn staf bloeide als een lelie. En valt de keus op hem. En zo wordt hij vaak afgebeeld: Met staf en lelie en Jezuskind!
Maar het meest opvallend is toch zijn dat wij zijn stem niet horen, maar dat hij de aanwezige is; een hoofdrol heeft, trouw, met open oor en hart, voor het nieuwe, dat ónstuitbaar baan zal breken. De kracht die in zwakheid aan het licht zal komen. Ook in het volk van Oekraïne en hun droom. Mijn land, mijn volk.
Deze wereld is geen veilige woonplaats, schreef Holkje. Wij weten het en het doet zeer. De wereld ten tijde van Jezus’ geboorte was geen veilige woonplaats. Na enkele dagen al was hij een vluchtelingenkind. En toch, schrijft Holkje: “iedere mens, iedere volgeling van Christus heeft een koninklijke opdracht” Welk getuigenis van Gods koninkrijk leggen wij vandaag af? Ik eindig met een strofe van een gedicht. U krijgt de hele tekst straks mee, het is van de priester- kunstenaar Wiel Meertens: Zal hij het zijn, mijn pasgewonnen zoon? Een kind van licht uit God geboren? belichaamt hij et ochtendgloren? Of kwelt mij slechts een ijdele droom?
Amen.
Inleiding
Halverwege de advent, als de weg naar Kerstmis al goed opschiet, ontvangen we reeds een vreugdevolle boodschap. Daarom noemt men deze zondag ook: Gaudete – Verheug je!
Kijk naar de tekenen van Gods aanwezig-zijn onder mensen, kijk naar signalen die er niet om liegen. Zie jij ze ook? Waar moet ik dan kijken? Welke bril moet ik er voor opzetten?
In onze kerk krijgen we de hulpmiddelen aangeboden: woorden van Jesaja en Johannes, de Grote Verwijzer; een richtinggevende, blijde boodschap, gebaren en woorden van zegen over de gaven van onze schepping: brood en wijn. Zo wil God ons bezielen in onze inzet voor de komst van het Rijk, voor de komst van Jezus Christus, blijvend in ons midden.
Overweging
‘Woestijn en steppe zullen zich verheugen, jubelen en bloeien zal de dorre vlakte. […] God komt om u te redden. Dan gaan de ogen van de blinden weer open en zullen de oren van de doven geopend worden. De lamme zal springen als een hert en jubelen zal de tong van de stomme.’
Het zijn bijzonder mooie woorden uit de eerste lezing. Vanwege deze woorden wordt de derde zondag van de Advent zondag Gaudete genoemd: Verheug u!
In zijn profetie bezingt Jesaja wat er zal gebeuren als het volk bevrijd wordt van de heerschappij van vreemde heersers. Zijn woorden waren zo bekend dat Jezus ze zevenhonderd jaar later gebruikte in zijn antwoord op de vraag van Johannes de Doper of Hij de Messias was. ‘Blinden zien en lammen lopen, melaatsen genezen en doven horen, doden staan op en aan armen wordt de Blijde Boodschap verkondigd’, antwoordde Hij zoals we hoorden in het evangelie.
We kunnen ons alleen maar proberen voor te stellen hoe de wereld er uit zou zien als die woorden van Jesaja en Jezus werkelijkheid zouden zijn. Maar ze zijn geen werkelijkheid, want we leven in een wereld van veel ellende, veel armoede, vele miljoenen vluchtelingen en nog meer miljoenen daklozen. We leven in een wereld van honger en ondervoeding, van uitbuiting en uitroeiing en van oorlog en vreselijke wreedheid. En ook in een wereld van groeiende onverschilligheid en groeiend individualisme. Meer en meer mensen lijken alleen nog voor zichzelf te willen leven. We zien het zelfs bij de verkiezingen in verschillende landen: die worden regelmatig gewonnen door mensen die alleen voor zichzelf, voor hun eigen gemak en voor hun eigen rijkdom willen leven.
Wat zou de wereld mooi zijn als de steppe van de armoede ook nu zou bloeien en als de blinden van de reddeloosheid opnieuw toekomst zouden zien. Als de lammen van de onderdrukking niet langer uitgebuit maar geholpen zouden worden. Als de melaatsen verlost zouden worden van de onverschilligheid van hun medemensen. Als de doven zouden opspringen van vreugde, omdat de Blijde Boodschap ook aan hen wordt verkondigd: de Boodschap van liefde, vrede en gerechtigheid.
Het klinkt elk jaar zo mooi in de lezingen van de Advent: het verlangen naar Jezus en naar een betere wereld, die een koninkrijk van de hemel wordt. En ook zoals elk jaar worden we opgeroepen om mee te helpen bouwen aan dat koninkrijk van liefde, vrede en gerechtigheid. Want dat rijk kan er alleen maar komen als de ellende van zovelen uitgeroeid wordt.
Daarom worden we, zeker op deze zondag Gaudete, zondag Solidaridad, opgeroepen om samen de nood van mensen te lenigen. Want armoede is niet ver weg. Het Centraal PlanBureau en het Sociaal Cultreel Planbureau verwachten dat de armoede in 2022 is toegenomen tot 1,1 miljoen mensen, waarbij een half miljoen Nederlandse huishoudens in armoede leven, waaronder ook veel gezinnen met minderjarige kinderen.
We kunnen de inschattingen negeren en zeggen dat we daar niets mee te maken hebben, maar we kunnen ook proberen oog te hebben voor het leed van anderen, te luisteren naar de schrijnende verhalen van medemensen, mee te bouwen aan gerechtigheid en vrede.
Dit jaar wordt onze solidariteit gevraagd voor mensen in onze buurt. De collecte die we zo meteen, bij het aandragen van de gaven voor de eucharistie, zullen houden, wordt bestemd voor de Voedselbank Harderwijk, Putten en Ermelo. Binnen deze drie gemeenten zijn wekelijks gemiddeld 130 gezinnen afhankelijk van de Voedselbank en men verwacht dat dit aantal weer zal toenemen vanwege de stijging van de kosten voor energie en levensonderhoud. Met uw gaven kan de Voedselbank ervoor zorgen dat deze mensen wat extra krijgen om Kerstmis ook voor hen een feestelijk tintje te geven.
Als wij niet blind zijn voor de nood van anderen en niet doof zijn voor de vraag om hulp, kunnen mensen in nood opspringen van vreugde en kan de Blijde Boodschap ook voor onze medemensen in nood een boodschap van liefde, vreugde en gerechtigheid zijn.
Zusters en broeders,
Vandaag is het de eerste zondag van de advent. Dat betekent dat er een nieuw liturgisch jaar begint, en dat we ook een andere evangelist aan het woord zullen horen. Vorig jaar was dat Lucas, nu is het Mattheus. Maar wie het ook is, hij brengt niet zijn eigen boodschap. Hij brengt de boodschap van Jezus. Vandaag luidt die boodschap: ‘Wees waakzaam’ Dat is de raad van Jezus na zijn verhaal over de tijd vóór de zondvloed. De mensen waren toen zozeer met zichzelf bezig dat ze geen oog hadden voor de werkelijkheid om hen heen. En daarmee zitten we meteen in de realiteit van vandaag, want ook wij moeten ons afvragen of we niet alleen waakzaam moeten zijn voor onze eigen werkelijkheid, maar ook voor de werkelijkheid om ons heen. Als christen moeten we zulke waakzaamheid opbrengen. We moeten dus meer doen dan alleen maar binnen onze eigen lijntjes kleuren. Onze lijntjes van bezit, plezier, verlangen, gezondheid, succes, geen enkel tekort. Dat zijn heel mooie en heel aangename lijntjes, maar hebben we ook aandacht voor de lijntjes van anderen? Lijntjes van eenzaamheid, armoede, ongeluk, ziekte, radeloosheid, ellende, tekort aan alles en nog wat. ‘Wees waakzaam, want gij weet niet op welke dag uw Heer komt’, zegt Jezus daaromtrent. En die Heer is niet zomaar een meneer, nee, is God zelf, die ons voortdurend oproept om te kiezen tussen licht en donker. Licht van liefde en vrede, van aandacht voor elkaar, van eerbied voor de natuur, van positief denken, van streven naar gerechtigheid ja zoveel andere dingen die Gods schepping tot een aards paradijs maken, en niet tot de donkere wereld van egoïsme en eigenbelang, oorlog en terrorisme, vernietiging van onze aarde, waanzinnige rijkdom van enkele honderden, en afgrijselijke armoede van honderden miljoenen andere mensen. We moeten ons dus de vraag stellen of we zijn zoals Noach. Hij bouwde een ark omdat hij luisterde naar God. Doen wij dat ook: luisteren naar God, of zijn we zoals Noach’s tijdgenoten die er zelfs niet aan denken naar God te luisteren, want ze zijn te druk bezig met zichzelf. En dat is zo herkenbaar vandaag, want ook wij hebben het toch zo druk.
Zo druk dat we zelfs geen tijd hebben om te verlangen naar de komst van de Mensenzoon. En dat is niet zomaar een komst, nee, dat is het vreugdevolle vieren dat God zelf op aarde is gekomen om ons bij te brengen hoe we zijn schepping kunnen uitbouwen tot een aards paradijs. De komst van de Mensenzoon: dat is dus Kerstmis, maar vieren we inderdaad zijn komst, of is Kerstmis voor ons niets anders dan een feest van lekker eten en drinken, veel cadeaus, lichtjes in straten, op pleinen, in tuinen.
Is Kerstmis misschien ook voor ons verworden tot een feest van die zogenaamde kerstman die in een door rendieren getrokken arrenslee door de sneeuw loze straten rijdt? En is advent dus niets anders dan de tijd waarin we ons afvragen hoe ons feestmenu er zal uitzien, welke geschenken we zullen kopen en krijgen, en in welke winkels er de voordeligste uitverkoopjes op komst zijn? Zusters en broeders, in de eerste lezing schrijft de profeet Jesaja hoe de wereld er zal uitzien als alle volkeren luisteren naar de woorden van de Heer. ‘Zij zullen hun zwaarden omsmeden tot ploegijzers, hun speren tot sikkels. Geen volk zal nog het zwaard trekken tegen een ander, en niemand zal nog leren oorlog voeren’, schrijft hij. Hoe heerlijk zou zo’n wereld zijn: een wereld van zorg voor elkaar, van vrede en gerechtigheid. Wees waakzaam, zegt Jezus.
Wees solidair met allen die het minder hebben dan wij. Die buiten hun schuld zijn aangewezen op steun van bijvoorbeeld de voedselbank en die vele andere fondsen, grotendeels ook gesteund vanuit de verschillende christelijke kerken. Wat een heerlijke Kerstmis zou het zijn als we door waakzaamheid en solidariteit de komst van Jezus, de komst van God op aarde feestelijk zouden kunnen vieren. Laten we ook daarnaar verlangen. Amen.
Inleiding
Een kapel vol symboliek deze zondagmorgen, de laatste zondag van het kerkelijk jaar. En dat maakt het bijzonder, in meerdere opzichten. Onze zusters en broeders van de protestantse kerken vieren deze dag “zondag Voleinding”, de viering die bij ons Allerzielen is. Onze organisten en ook onze medezuster Liesbeth zijn vandaag in verschillende kerken om op deze zondag te gedenken en om te dirigeren en begeleiden. Wij zijn deze zondag bijzonder met hen verbonden en zij met ons en wij zullen naar beste vermogen zonder muzikale begeleiding samen zingen.
Vol- einding, dat past wonderwel bij vooral de Evangelielezing deze zondag, die ook voluit: “Christus Koning van het Heelal” wordt genoemd. Vandaag horen we Jezus’ laatste woorden op het kruis! En toch wordt deze zondag “Feest” genoemd… Te midden van veel verdriet, oorlog, spanning op de klimaattop, zeer bezorgde jonge mensen…zoveel om je positie te bepalen! Wat/ Wie is ons richtsnoer in deze warrige tijden. En kan deze bijzondere zondag daarbij helpen?
Overweging
Ik gaf het al aan: op deze zondag telt de kapel verschillende accenten en symbolen. Niet om u te overladen, wel om samen over na te denken. Een kroon (aan onze kant van de kapel zien we Christus met Koningsmantel), het Chiroteken, een prachtige ikoon die Christus uitbeeldt als koning van hemel en aarde. En in de bloemversiering de jaren van zijn aardse leven.
Wij mochten de woorden van het Evangelie tot ons laten komen. Graag laat ik het vers dat eraan vooraf ging klinken: vs. 34 Jezus’ kruiswoord: Vader, vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen.
Woorden van vergeving, voor de soldaten die hem bespotten, voor zijn beulen. En misschien de zwijgende omstanders. Ook niets doen is een daad! Of weten zij geen raad met deze gekruisigde mens?
Het is kerkelijk oud- jaar. En we mogen terugkijken wat dit jaar met Lukas ons heeft gegeven. Heel dit jaar mochten wij met hem Jezus’ weg meelopen, en er misschien uit leven. Vanaf zijn geboorte, het prille begin. Het kindje voor wie geen plaats was. Kwetsbaar. Tot vandaag, deze weerloze gekruisigde, kwetsbaar, naakt, en krachtig! Zelfs op het kruis troost Hij en geeft hoop en leven. Paulus schrijft daarover aan de Philippenzen:
Hij heeft zichzelf ontledigd
en als mens verschenen
zich vernederd
en Hij werd gehoorzaam
tot de dood, de dood aan het kruis
Dáárom heeft God hem hoog verheven
en Hem de naam geschonken die elke naam te boven gaat:
Jezus Christus is de Heer….
Een Heer… als een knecht. Dit precies is het feest van deze zondag. Hoe ieder van ons tegen Jezus aankijkt, Hem beleeft, met Hem leeft, dat is persoonlijk. En kan in de loop van je leven ook veranderen met wat je in je leven meemaakt. Soms een zoeken, of zijn aanwezigheid in je leven sterk ervaren. Wij kunnen Jezus niet aanraken. Zoals zijn moeder, Maria; of de apostel Tomas; of de vrouw die zijn voeten zalfde…Maar wij hebben zijn woorden van goed nieuws, de Bijbel. En straks sluit ik graag af met een verhaal daarover.
Wij kunnen Jezus niet fysiek aanraken. Maar in de eucharistie komt Hij aanwezig en brengt ons samen.
Henry Nouwen schreef een boek over Adam, bewoner van een huis in de Arkgemeenschap in Toronto. Adam was een zwaar gehandicapte man voor wie hij dagelijks de zorg had in wassen en kleden en helpen bij het eten. Heel intens en nabij. Door de nabijheid aan deze man, die niet kon horen en spreken, voelde Henry heel sterk Jezus aanwezig. Door de kracht die uitging van Adam, zijn kwetsbaarheid, zijn eenvoud. En zo werd deze mens voor hem en velen een wegwijzer naar Gods zorg!
Nu omzeil ik de titel van deze zondag. Christus Koning. De koningen in de Bijbel werden door profeten gezalfd, van Godswege. Om de mensen te dienen, om voor het volk uit te gaan en te zorgen voor welzijn en welvaart. Dat mensen het goed hebben Een koning als David.
Jezus werd niet gezalfd door een profeet. Hij wás de Gezalfde van God. Maar zoals elke mens en tussen de mensen wilde Hij door Johannes worden gedoopt. En die houding, die mentaliteit, werd bekrachtigd, door een Stem uit de Hemel, Jij bent/ dit is Mij geliefde Zoon… Luistert naar Hem.
Ja, Koning ben ik zegt Jezus tegen Pilatus…maar van een andere wereld, waar elke mens telt; waar geen uitbuiting is, vrouwen geen weduwen meer worden omdat hun echtgenoten van honger, hitte en droogte sterven. Om iets extra’s te verdienen voor het levensonderhoud. Tussen Kribbe en Kruis, ligt heel Jezus’ leven voor de ander, voor ons , heel concreet.
En wij zijn vrij, of mogen in vrijheid beslissen of wij dat aankunnen, zó leven!
Laten we bij hem blijven op zijn weg, de Koning, die op Palmpasen op een ezeltje Jeruzalem introk. En met een verhaal uit dat boek wil ik afsluiten.
( Naar Nico ter Linden, Koning op een ezel)
“En nu moet het verhaal van Jezus de wijde wereld in”, zegt Lucas tegen Mattheüs.
“Jij en ik, wij zullen het overal gaan zaaien”. In ieder geval nemen wij het boek met de verhalen, die wij hebben geschreven met ons mee. En misschien maken we er onderweg nog een paar verhalen bij. Behalve dat boek, zegt Mattheüs, zouden we ook één stuk papyrus bij ons moeten hebben, waar alles in een notendop instaat: wat Jezus voor iemand was en hoe wij, zijn leerlingen, samen het volk van God kunnen zijn. Noem jij eens iets wat daar in zou moeten staan? Dat is niet zo eenvoudig, zei Lucas. En na enig nadenken: Hij was nederig; de koning op zijn ezeltje.
Ja, zegt Mattheüs, en Hij leefde met de mensen mee. Als iemand verdriet had, had Hij het ook. En Hij kon troosten als geen ander.
Zachtmoedig was Hij eveneens, zegt Lucas. Wanneer Hij werd geslagen sloeg Hij niet terug en aan het kruis heeft Hij voor zijn moordenaars gebeden! Net als onze profeten, zegt Mattheüs, snakte Hij naar een wereld waarin alles wat scheefgroeit wordt rechtgezet, waarin honger en dorst worden gelest. Wat kon Hij tekeer gaan tegen mensen die alleen aan zichzelf denken. Ja, zegt Lukas, en tegelijk was Hij barmhartig, voor iedereen, net zoals die Samaritaan waarover Hij zo mooi vertelde.
En zuiver van hart, zegt Mattheüs.
Voor Judas was die zuiverheid teveel van het goede, maar ook de andere leerlingen voelden zich er ongemakkelijk bij! Daarom had Jezus veel vijanden! Zijn goedheid was onverdraaglijk.
Maar Hij was wat ieder Kind van God zou moeten zijn, een vredestichter…heb je er wel eens over nagedacht, vraagt Mattheüs, dat een vredestichter de kans loopt om ook vervolgd en vermoord te worden…. net als Jezus?
Ja, zegt Lucas, en dan moet je hopen en bidden dat je weet wat Jezus ook wist…Dat God zich over je zal ontfermen. Ze waren een tijdje heel stil…
Is dit wat jij op het stuk papyrus wilde schrijven, vraagt Lucas.
Ik denk het, zegt Mattheüs.
En voor hij ging slapen, schreef hij het zo mooi mogelijk op, wat Lucas en hij samen hadden bedacht. In 8 spreuken. Een soort lied. Een liedje van verlangen!
Gelukkig, de nederigen van hart, want voor hen is het koninkrijk van God.
Gelukkig de treurenden, want God zal hen troosten.
Gelukkig de zachtmoedigen, want de aarde zal van hen zijn.
Gelukkig wie hongeren en dorsten naar gerechtigheid,
want God zal hen verzadigen.
Gelukkig de barmhartigen,
want God zal voor hen barmhartig zijn
gelukkig de zuiveren van hart,
want zij zullen God zien.
Gelukkig de vredestichters…want zij worden kinderen van God genoemd.
Gelukkig die vervolgd worden omdat zij rechtvaardig zijn,
want voor hen is het Koninkrijk van God.
Wij moeten afscheid nemen van elkaar, zegt Lukas toen het dag was.
Matheüs knikte.
Hij wist niet zo goed wat hij zeggen moest.
Alsjeblieft, zegt hij, ik heb er ook eentje voor jou gemaakt. Hij gaf Lucas het stuk papyrus.
Dank je wel, zegt Lucas, ik zal het altijd bij me dragen.