Wat we ons wellicht herinneren van toen we nog jong waren, of wat veel leerlingen in de bovenbouw van de basisschool of in het voortgezet onderwijs nu ervaren, dat is dat de les geschiedenis in het onderwijs meestal ging of gaat over koningen, keizers, rijken, machtigen. Hoe die leefden en dachten. Hun oorlogen, hun machtspolitiek, hun puur politieke huwelijken: daar hoorden we alles over. Maar over de gewone, de eenvoudige mens werd zo goed als niets verteld, want daar weet men eigenlijk niet echt veel van: hoe hij leefde, hoe hij woonde en werkte, hoe hij dacht … nee, dat leerden we niet. We hoorden hoogstens dat hij vooral het slachtoffer was van de wellust van de machtigen, van hun waanzinnige bezitsdrang, hun plunderingen, hun oorlogen, hun minachting en hun totaal gebrek aan belangstelling voor de kleine man. Voor hen was die kleine man alleen goed om voor hen te werken, hun kastelen te bouwen, verplicht mee te vechten in hun oorlogen, geplunderd en bestolen te worden door hun soldaten enzovoort. Niet om een goed en waardig leven te leiden. Nee, dat was niet voor de kleine man.
Dat is wat ook Jezus ondervond. De rijken, de machtigen, de bezitters hebben helemaal geen belangstelling voor zijn boodschap van liefde en vrede en voor Gods doel met de mens. Nee, alleen hun eigen doel telde en dat doel was macht, rijkdom, bezit en niet vrede, broederlijkheid, hulpvaardigheid, liefde. Niets daarvan voor die ‘wijzen en verstandigen’ zoals Jezus hen in het evangelie noemt. Voor hen blijft het doel van de Heer verborgen omdat ze het niet willen zien.
Dat doel wordt alleen geopenbaard aan kinderen, voegt Jezus eraan toe, en met die kinderen bedoelt Hij denk ik niet ‘kleine kinderen’, maar eenvoudige mensen, mensen die niet verloren lopen in hun eigen wensen, hun eigen rijkdom, hun eigen macht.
Zelf behoort Jezus natuurlijk niet tot zulke mensen. Dat horen we al in de eerste lezing. De Messias is de nederige koning die niet oorlogszuchtig boven de mensen staat en op hen neerkijkt, maar de nederige koning die vrede brengt, zegt de profeet Zacharias. En het juk dat Hij onder de mensen brengt is geen juk van last, dwang en beproeving; integendeel: het is zacht en licht, voegt Jezus daaraan toe. Het is dus helemaal anders dan het veeleisende juk dat zo vaak op ons drukt. Het juk van veel te hoge verwachtingen en veel te hoge werkdruk. Het juk van maatschappelijke druk, van onrecht en prestatiedrang. Het juk van bezitsdrang, lusteloosheid en rusteloosheid. Het juk dat het leven vaak onleefbaar maakt en leidt tot machteloosheid, levensmoeheid, en vaak tot pillen van de vroege morgen tot de late avond. En ook tot onverschilligheid, gebrek aan menselijkheid, zelfs wreedheid. ‘Neem mijn juk op uw schouders en leer van Mij, en gij zult rust vinden voor uw zielen’, brengt Jezus daartegen in. Want zijn juk, dat is nederigheid, dat is hulpvaardigheid, dat is troost voor mensen in pijn en verdriet, dat is zachtmoedigheid, dat is zoeken naar gerechtigheid, naar barmhartigheid, naar goedheid, naar vrede. Dat is houden van God en houden van je medemens zoals je van jezelf houdt. Dat is leven naar Jezus’ woorden en daden.
Misschien moeten we proberen daar werk van te maken: proberen te leven zoals Jezus ons heeft voorgeleefd. Proberen mee te bouwen aan de wereld die God bij zijn schepping heeft gedroomd: een wereld waar plaats is voor iedereen. Proberen te zijn, te worden zoals Jezus: zachtmoedig en nederig van hart. Kunnen we ons een beter, een gelukkiger leven voorstellen?