Dit versleten boekje, met de titel “in die dagen”, kreeg ik in 1960 bij mijn eerste communie. Het verhaal gaat over een jongetje dat aanwezig is bij de wonderbare broodvermenigvuldiging. Ik vond het een heel intrigerend boekje en wel om twee redenen. Op de eerste plaats vond ik het machtig interessant hoe je met zo weinig brood en vis, toch zoveel mensen te eten kon geven. Maar aan de andere kant vond ik het ook wel zielig voor mijn vader. Als je met zo weinig brood kon volstaan, dan zou hij als bakker niets meer te bakken hebben en geen cent meer verdienen.
Die eerste reden is mij altijd blijven hangen. Zeker toen ik de rekenkunst een beetje vaardig werd, verwonderde ik me over die som: vijf broden en twee vissen, dus zeven stukjes in totaal, en dat gedeeld door vijfduizend; en dan had je alleen nog maar de mannen geteld, nog niet eens de vrouwen en kinderen, die in zulke gevallen in de meerderheid zijn. Dan worden de stukje wel heel erg klein.
Al eeuwen hebben Bijbelgeleerden proberen te verklaren hoe dat zat. Men veronderstelde dat alle mensen wel iets aan voedsel hadden meegenomen, zoals we dat doen als we naar de Efteling gaan. En als iedereen dan van alles wat hij had, ging uitdelen, dan zou er wellicht voldoende zijn voor iedereen, ja er zou zelfs wel over kunnen blijven. Dat is wel een aardige verklaring voor het verhaal, maar ik meen toch te kunnen zeggen dat dat niet de achterliggende gedachte is van dit verhaal. Die uitleg is wel erg bepaald door de cultuur en de tijd.
Volgens mij moeten we het iets dieper zoeken. Steeds als Jezus spreekt over brood, dan heeft hij het niet over het brood dat de mensen bij mijn vader kochten. Het gaat Jezus niet over tarwebrood, witbrood al of niet met krenten en rozijnen. Het gaat niet over het eten van dat brood. Dat houdt ons fysiek in leven. Elke dag heb je brood, of iets anders in andere culturen, nodig om fysiek in leven te blijven. Als je niet eet ga je dood.
Nee, het gaat Jezus over het brood des levens. En hij bedoelt daarmee datgene wat je nodig hebt om geestelijk te blijven leven. Als je van dat brood des levens niet eet, ga je dood, kom je in een doodse situatie. Het brood des levens houdt je gaande, vol hoop, vol liefde en vol geloof. Dat zijn de woorden die te maken hebben met het brood des levens. Geloof, hoop en liefde. Als je daarvan deelt, zal het vermeerderen. Dan heb je niet te maken met een rekensommetje, dan heb je te maken met het leven zelf. Dat leven groeit door geloof, door hoop en door liefde.
Het verhaal over de broodvermenigvuldiging, of het verhaal van het uitdelen van het brood, is wellicht een verhaal over dat uitdelen van levensbrood, van geloof, hoop en liefde. Daar waar je gelooft in de gulheid van mensen, daar ontstaat leven in alle glorie. Daar waar het leven zijn basis vindt in de hoop op beter; daar ontstaat leven in overvloed. Daar waar leven uitgedrukt wordt in de liefde voor je medemens, kan de wereld worden zoals God het bedoeld heeft.
Het hele evangelie door, bij alle verhalen over Jezus, wordt er gesproken over het uitdelen aan elkaar. En telkens als er sprake is van delen en vermenigvuldigen, daar gaat het over het leven zelf, over de dood heen. Want daar waar een liefdesband ontstaat tussen mensen, daar wordt de dood overwonnen, daar gaat de liefdesband verder.
Misschien is dat wel de kern van het verhaal. Al die mensen volgden Jezus, geloofden hem, putten hoop uit wat hij zei en deed. Hij deelde zijn liefde uit aan mensen aan de rand van de samenleving, aan mensen die gemarginaliseerd zijn, aan mensen die het leven moe zijn, aan mensen die gehandicapt zijn. Ja, iedereen mag delen in de liefde van Jezus. En dat zal een vreugde zijn, dan wordt het leven, het volle leven, steeds belangrijker en steeds meer fundament van het bestaan. Daar is sprake van het rijk van God, het koninkrijk der hemelen.
In dat boekje dat ik kreeg, wordt het verhaal erg letterlijk opgenomen. Niet als historische waarheid, maar als verhaal. Niet zomaar een verhaaltje, maar een verhaal, waar een kern in zit, een kern die ons aan het denken zet. Ik koester het boekje als een kleinood uit mijn jeugd, maar ook als kleinood naar de toekomst. Steeds weer mag ik ervaren dat uitdelen van liefde en hoop, mijn geloof versterkt, beginnend bij het uitdelen van wat mensen in leven houdt.
Rest de vraag voor deze tijd: kan ik mijn liefde en geluk delen met een ander? Hoe werkt dat bij mij?