Overweging
Veel gesprekken beginnen met een aftasten. Vooral kennismakingsgesprekken. We willen weten wie we tegenover ons hebben. We komen dat te weten door een paar korte vragen: wat voor werk doe jij? Ben je getrouwd? Heb je kinderen? Of zelfs al kleinkinderen. Zo komen we te weten met wie we in gesprek gaan. En al die antwoorden komen samen in een beeld. Wij hebben al snel een beeld van die man of vrouw. Een doorzetter, een negatieveling, een stille, een ADHD-er, iemand met succes in het zakenleven, iemand aan de rand van de samenleving.

Zo zijn er heel veel beelden die samen vertellen met wat voor iemand ik sta te praten. We hebben het idee dat we de ander al behoorlijk goed kennen. En we doen er alles aan om dat beeld van die buurman, tante, winkelmedewerker, bevestigd te krijgen. En het ligt aan de ander als dat beeld niet blijkt te kloppen.

Zo ging dat ook met de vraag die Jezus stelde aan zijn medewerkers, zijn apostelen, zijn discipelen. Wie zeggen de mensen dat ik ben? Welk beeld hebben ze van mij? En dan komen ze tot bepaalde antwoorden. Jezus wordt in ieder geval gezien als een geestelijk leider, anders hadden ze in hem geen profeet, geen Elia erkend.

Maar Jezus wil een concreter antwoord van de leerlingen: wie zeggen jullie dat ik ben. Zee proberen het nog een keer en Petrus wordt , zoals zo vaak, woordvoerder en stelt: U ben Christus. De leerlingen mochten er niet over spreken, dus zat er wellicht een kern van waarheid in.

En dan vertelt Jezus iets over zichzelf, zodat ze hem beter gaan kennen. Niet alleen van de antwoorden op de gestelde vragen. Ook niet van de voorbeelden, antwoorden die zij gaven. Nee, hij vertelt over het lijden dat hem te wachten staat. Hij vertelt over zijn verrijzenis na drie dagen. En Petrus nam daar geen genoegen mee en probeert hem op andere gedachten te brengen.

Jezus eindigt dan met de aloude, zeer bekende uitdrukken: wie zijn leven verliest omwille van Hem, zal het redden. Als je jouw leven ziet als een sociaal leven in dienst van God en je eigen leven daarmee op de achtergrond komt te staan, juist die zal het redden. Je leven geven voor een ander; een stap opzij zetten zodat de weg van een ander weer open gaat, Een raam of een deur openzetten zodat een ander weer frisse lucht krijgt. In gesprek gaan zodat de ander kan vragen: wie ben ik en wie is mijn naaste? Wie zeggen de mensen dat ik ben? Is dat niet de kern van het evangelie, dat we met anderen in relatie staan en elkaar het leven gunnen.

Wanneer we zo over de ander kunnen spreken, uitgaande van bestaansrecht en solidariteit, pas zo kunnen we ook spreken over een vrijheid en vrede. Daar waar we op een juiste manier een beeld van de ander ontwerpen, kunnen er zuivere relaties ontstaan. Zonder vooroordelen, zonder eigen belangen. Waar we onze naasten kunnen aanspreken met zijn eigen beelden, daar kan geen oorlog zijn; daar is vrede vanzelfsprekend. Waar we samen een wereld bouwen van gelijkheid en respect, kan geen haat groeien, alleen positiviteit.

Dat er oorlog en geweld heerst, ligt aan de beelden die mensen van elkaar hebben. Wat voor beelden hebben mensen uit Rusland van mensen uit de Oekraïne? Welke beelden hebben mensen uit de Gaza van mensen op de westelijke Jordaanoever? Wat zeggen de mensen dat zij zijn? Beelden over en weer, misleidende beelden, beelden die geen recht doen aan de werkelijkheid. Maar wat is hier de werkelijkheid? Al die kapotgeschoten steden? Al die mensen ontheemd en ontwricht?

Wij blijven bidden voor vrede. Wij blijven bidden voor mensen met respect en aandacht. Wij blijven in de vredesweek, de komende week, getuigen dat het kan: vrede op aarde. Het kost moeite, het vraagt bekering. Maar uiteindelijk zal het gebeuren: dat visioen van dat lam en die koe, van de kleine baby. Ooit zullen zij leven in vrede.

Bezinning na de communie
Het dagelijks geluk zit diep in je hart,
niet alleen voor jezelf, ook voor anderen.
Je geeft het door aan mensen die graag bij je zijn
en die zich goed voelen bij jou.
Je geeft het door als je vriendelijk bent
waar anderen onvriendelijk zijn,
als je helpt waar niemand meer helpt,
als je tevreden bent waar anderen eisen stellen,
als je lacht waar anderen lelijk kijken,
als je kunt vergeven waar anderen vuisten maken.
Het dagelijks geluk zit diep in jezelf
en men zal zeggen “je bent een dromer”.
Je bént een dromer omdat je steeds in mensen gelooft,
omdat je gelooft in het leven
en in het feit dat alles anders kan.
Het dagelijkse geluk zit diep in jezelf.
Menselijk geluk is geen product van technische vooruitgang.
Menselijk geluk hangt af van beminnen en bemind worden,
en van zovele kleine dagelijkse dingen die gratis zijn.
Maar vergeet nooit: het geluk bestaat uit
zoveel delen dat er altijd ergens een deeltje tekort is.
Met die wijsheid leren leven, dat is levenskunst.