Lezingen: Sefanja 2,3; 3,12,13; 1 Kor. 1, 26-31; Matth. 5, 1-12

Inleiding
U bent van harte welkom deze morgen. U heeft het misschien al gezien in uw tekstboekje, een inlegvel met woorden over “gelukkig ben je”. Wie van ons denkt daar niet over na. Wat geluk betekent, wat het leven de moeite waard maakt. Wat de motivatie is van heel ons menselijk doen en laten. Geluk, terwijl de spanningen tussen Rusland en het Westen dreigen te escaleren. En velen gewoon om ons heen hun dagelijkse zorgen hebben. Maar het zijn woorden van Jezus zelf: gelukkig ben je… áls.
Zoals Hijzelf gelukkig was, en zich gedragen wist door zijn Hemelse Vader. Vorige week hoorden we Jezus’ oproep: kom met mij mee. Volg mij. Laten wij daar gehoor aan geven door met een open hart en oor de Woorden uit de Bijbel tot ons te laten komen.

Overweging
Ik zie ons- na het Evangelie van zojuist, nog niet dansend van vreugde door de kapel trekken, het Evangelieboek hoog geheven. Onze Joodse medebroeders- en zusters doen dat wel, op het feest van Simchat Thora: de vreugde der wet. Wanneer de 5 boeken van Mozes, de Wet, door het jaar heen zijn gelezen, dan wordt er gevierd en gedanst, de Thorarollen in de armen geklemd. De Eeuwige, zijn Naam zij geprezen, wordt gedankt voor zijn woord en voor het leven.

Daar leefde ook Jezus uit, Hij stond in de traditie van Mozes. En deed daar geen jota of tittel van af. Bij het lezen en overdenken van de zaligsprekingen ligt de gedachte van Jezus- Mozes voor de hand. Ook Jezus gaat de berg op. Hij neemt zijn leerlingen mee en gaat zitten. Het zal een lange redevoering worden. Een heel “lessenpakket”.
Bij Mattheüs beslaan die de hoofdstukken 5-7, de Bergrede, mooi om eens achter elkaar te lezen. Het centrum ervan is het 6e hoofdstuk, waar Jezus aan zijn leerlingen en dus ook aan ons, het Onze Vader leert. Het Onze Vader, vertrouwd, ligt altijd dicht bij ons. Dat alles bevat, voor ons leven- met- elkaar en met God. Leven is leven in relatie, zonder kunnen we niet! Wij leven niet voor onszelf alleen.

Zo zijn de Zaligsprekingen de opmaat, naar het gebed, naar onze naaste, naar onszelf en naar God die wij onze Vader mogen noemen.

Maar wat moeten we er eigenlijk over zeggen…U kent ze zo goed…Ook wat ze ons willen zeggen.
Maar al mijmerend toch wat gedachten:
De eerste zaligspreking luidt: “Zalig de armen van geest” De mensen die werkelijk arm zijn, elk muntje bedachtzaam uitgeven. Ik dacht aan de Favela’s, de armenwijken in Latijns- Amerika, waar de basisbeweging en bevrijdingstheologie zijn ontstaan. Mensen kwamen bij elkaar, buiten of in een of ander huis. Ze namen zelf Gods woord, de Bijbel ter hand, herkenden zich erin: dit gaat over mij, over ons… en legden de woorden op hun eigen leven, en putten er kracht uit! 
Zalig de armen van geest: “dit gaat over ons!! Hier worden wij bedoeld”. Zij zijn Gods lievelingen. De Bijbel hielp hen hun waardigheid te behouden. Zacht te blijven, misschien ook wel!
Dat kenmerkt ook de stille armoede hier. En op zoveel plaatsen. Waar ouders fier en waardig proberen hun kinderen het beste te geven, hen er niet onder te laten leiden. God ís al bij hen…
Gezegend wanneer je zó leeft, uit Gods genade. Zachtmoedig en nederig en zuiver van hart, eerlijk….zegt Jezus vandaag,
“t is goed in eigen hert te kijken”, dicht Guido Gezelle.
Hoe staat het ervoor met mij?

De 8 zaligsprekingen van Jezus en de 10 woorden van Mozes, ze wijzen de weg. Naar een leven dat zinvol is en gelukkig maakt.
Grote woorden, maar het zit soms in het kleine. U kent zeer zeker Theresia van Lisieux, Carmelites. De kleine Thérèse. Ze stierf toen ze pas 23 was. Ze was altijd ziekelijk en kon niet veel. Maar ze bad, in grote trouw, voor de wereld en mensen in nood. Ze leed eraan dat ze mogelijk haar Heer, Jezus zou teleurstellen, die ze zo lief had. Niemand, haar medezusters, noch haar familie wist van haar lijden en intense gebed. Het was háár weg, haar kleine weg genoemd, die velen geluk bracht. Ze wordt herdacht als heilige en kerklerares!

De joodse filosoof Levinas schreef over “de kleine goedheid”. De ander, hoe goed je die ook kent, is niet als jij. De ander komt van boven, uit de hemelen. Dat vraagt respect. En peilen wat die ander nodig heeft, steeds opnieuw. “Wat kan ik voor je doen. Hoe gaat het met je. Het gaat om “er- zijn”, aandachtig en attent. Een kaartje, een bezoek, wat boodschappen aan de deurkruk. Als je weet dat iemand die goed kan gebruiken. Het lijkt weinig. Het haalt het nieuws niet. Het speelt zich vaak af in het verborgene. Maar precies dáár zijn wij geroepen. “Mens voor de mensen zijn, herder als God”, een lied dat we vaak zongen.

De kleine weg en de kleine goedheid, Zij kunnen gelukkig maken.

Bij de profeet Jesaja staat in het 58e hoofdstuk:
In de zorg voor de mens in nood, breekt het licht van de dageraad door, als de Heerlijkheid van God…
Misschien dansen we niet…maar wel danken wij God, voor het Evangelie, voor de Bijbelwoorden van deze zondag.