Inleiding
U bent van harte welkom op deze mooie lentezondag. De lucht is zwanger van alle bloesem, en het is onmiskenbaar Pasen, nieuw leven.
Vanmorgen aan de ontbijttafel ging het over het bericht van de wijnboeren in Frankrijk, die door een ziekte hun wijnstokken moeten verbranden. Ook in het Evangelie hoort u straks over ranken die niet deugen. Maar boven onze viering staat vandaag de verbondenheid!
Het staat niet vermeld op uw boekje, maar het is vandaag ook de zondag van de oosterse kerken. Dan denken we aan de kerk van Oekraïne, maar ook van de Palestijnse Christenen en ook aan Gaza. Maar je merkt, wij merken, dat het moeilijk is om niet met hen verbonden te zijn. Maar die kan zomaar worden uitgelegd als het kiezen van de één tegen de ander. En zo worden mensen, volken, uit elkaar gespeeld. We naderen 4 mei en u kunt in alle media vernemen dat die avond van gedenken, van stilte de gemoederen bezig houdt, dat er extra veiligheidsmaatregelen worden genomen en het dreigingsniveau stijgt.
Maar alles, alle relatie begint met: mens, wie ben je, begint met sámen, begint met: wat kan ik voor je doen. In onze bibliotheek staat het recent verschenen boek “De leegte voorbij”, op zoek naar nieuwe verbondenheid met bijdragen van allerlei meer of minder bekende, maar bezorgde, Nederlanders. Over het zoeken naar, of de noodzaak van een nieuw narratief.
Vandaag klinkt Jezus’ laatste “Ik ben” woord: ik ben de ware wijnstok. Een diepe symbolische betekenis, een relatiewoord en nieuwe verbondenheid. Durven we die aan? Met hem en elkaar?
Overweging
1 Aan de warme westmuur van ons huis Mariëngaard staat een druif. Een wijnstok met ranken. Vrijwilliger Harmen, een goede hovenier met liefde voor planten houdt die bij. Als er in de zomer teveel blad is, knipt hij de overtollige weg zodat de druiventrossen voldoende licht en warmte krijgen en kunnen rijpen tot zoete vruchten. In de late herfst heeft hij de ranken gesnoeid. Snoeien doet groeien. Maar ik keek dit voorjaar regelmatig met schrik, hoe het eruit zag. Geen teken van leven…Maar Harmen weet wat hij doet! Sterke en glanzende knoppen zijn er inmiddels verschenen, dicht op het hout van de wortelstok.
2 Jezus’ taal is concreet, de omliggende natuur als beeld van ons leven, heel dichtbij en begrijpelijk. Ik Ben de wijnstok en jullie de ranken. Dat moeten sterke ranken worden die de vruchten van het leven kunnen dragen en voeden. En dit wijnstokwoord komt niet uit het niets.
Jezus zit, in dit 15e hoofdstuk, te midden van zijn leerlingen, op de vooravond van zijn lijden en sterven. En Hij spreekt zich tegen zijn vrienden helemaal en zonder voorbehoud uit, zonder terughoudendheid. Hij kan hen straks niet langer fysiek nabij beschermen. Hij laat hen ten volle zien wie Hij is, één in liefde met de Eeuwige die wij God noemen, één met hen, met ons. Ook wij zijn hier immers samen rond zijn Tafel als een vertrouwde kring.
3 De wijnstok heeft oude papieren. In ons koorgebed zingen we regelmatig Psalm 80 en u misschien thuis uit de Bijbel of als u de getijden volgt.
“U groef toch met uw eigen handen, God, de wijnstok los uit Egypte, Het stekje dat U plantte”, Om bevrijd te worden van slavernij en tot wasdom te mogen komen, in goede aarde.
4 De wijnstok geeft leven aan de ranken, voor elke rank voldoet de kracht van de sapstroom. De Wijnstok Christus geeft heel zijn sapstroom, zijn liefde en leven aan ons. Wij proberen die liefde te ontvangen, ervoor open te staan, om door te kunnen geven in ons dagelijkse leven.
5 Afgelopen vrijdag was ik in West Brabant, in Steenbergen, voor de “Lintjesregen”. Maar liefst 22 vrouwen en mannen, onder wie mijn broer, ontvingen uit de handen van de burgemeester een Koninklijke onderscheiding. In een samenleving die soms wordt ervaren als ( negatief) versplinterd, leeg, naar het boek dat ik zojuist noemde, individualistisch stonden hier 22 mensen, die “klompjes goud” werden genoemd. Die alles wat ze aan talent maar vooral verantwoordelijkheid en bewogenheid in zich hebben, inzetten op allerlei terreinen, kinderen en sport, cultuur, jeugd, religie. Soms iets dat hen bijna boven het hoofd groeide, maar klein is begonnen: Er wordt een echtpaar naar voor geroepen. Ze komen hand in hand, beduusd, maar rustig.
6 Al tientallen jaren trekken ze rond met een bus, naar een andere stad dan waar zij wonen. Een bus die hoop brengt, vol goederen op allerlei gebied, alles waar nood aan is. Voeding, kleding, huisraad. En ze weten wie het hard nodig heeft. Als een vader en moeder staan ze heel dicht bij mensen die de instanties niet weten te vinden. Zich vaak schamen. terwijl het iedereen kan overkomen! De aanbevelingen voor hun onderscheiding logen er niet om. Hoe het begon? Ze kochten op een straathoek een daklozenkrant. Velen waren de man al voorbij gelopen. Ze maakten een praatje. Sta je hier vaak, hoe lang doe je dit al. Hoe gaat het met je. Hoe ben je dit gaan doen. Die ene vraag zette alles in gang. Die ene vraag kieperde het leven van die mens ten goede om. Die ene vraag, aan zovelen intussen, bracht een versplinterd gezin weer bij elkaar.
Hun levensoriëntatie werd een levensvervulling voor veel mensen: je bent niet alleen, je wordt gezien, je mag er zijn…. Ze kregen beide een onderscheiding.
7 Ik kom even terug op het boek: “de leegte voorbij”: is het zoeken naar een gedeeld verhaal nog mogelijk, wat zijn de waarden die ons verbinden. Ook in een geseculariseerde samenleving.
Jezus zegt: ik ben de WARE wijnstok. De betekenis ervan is: waarachtig zijn, betrouwbaar, oprecht. Dat je woord en daad overeenkomen. Laten we dat proberen, als ranken aan dezelfde stam. We ben je, hoe gaat het met je, kan ik iets voor je doen….
Bijna aan het eind van de bundel gezangen voor liturgie staat een prachtig lied. Ik lees enkele regels:
Zoals een moeder zorgt voor kinderen haar toevertrouwd en waarborgt dat zij leven
Zo werkt een God van Liefde en geen uur verflauwt zijn vuur Een waterval van Licht van vreugde en gerede hoop
Moge dat zo zijn.