Wie afgelopen zondag naar het televisieprogramma ‘Podium Klassiek’ heeft gekeken, weet wat een archetype is. Het gaat dan over figuren in een opera of toneelstuk die een bepaalde rol spelen. Zo is er in veel gevallen sprake van iemand die de baas wil zijn en bevelen uitvaardigt. We noemen hem de kapitein. Zo kom je ook vaak een tovenaar tegen. Iemand die dingen laat gebeuren die eigenlijk niet kunnen.

Zo kun je ook spreken over een koning. Dat is iemand die verantwoordelijkheid draagt en die dat negatief of positief inkleurt. De koning, het beeld dat we van een koning hebben, zit vaak op een veel te grote troon, ontvangt mensen die om raad verlegen zitten. Iemand die beslissingen moet nemen. Hij wordt afgebeeld als een oude man met een witte baard, een scepter in zijn handen en altijd moe en omringd door allerlei andere typetjes. Afgebeeld als Hoogbejaarde.

In het evangelie van Johannes, dat zojuist is voorgelezen, wordt Jezus gevraagd of hij de koning van de joden is. Joden zijn al een groep aan de rand van de samenleving, laat staan hun koning. Pilatus, die de vraag stelde, heeft geen hoge dunk van Jezus. Hij probeert te voorkomen dat hij zelf de schuld krijgt. Pilatus speelt hier de rol van de kapitein, als type, als archetype. Hij is wel de baas van de romeinen, maar wil geen verantwoordelijkheid dragen. We kennen allemaal wel van deze types.

Jezus heeft hier in het verhaal de rol van koning. De grote baas in wie iedereen vertrouwen heeft; of juist niet. In ieder geval is hij geen koning zoals we gewend zijn. Iemand die dingen laat gebeuren, zieken geneest, wonderen verricht. Nee, geen koning die boven de mensen staat. Eerder een koning die met zijn mensen samen regeert. Pilatus speelt een politiek spelletje. Hij wil geen beslissing nemen, geen verantwoordelijkheid krijgen.

Zijn koningschap is niet van deze wereld. Jezus doelt dan op het koningschap in het rijk van zijn vader. Het rijk van liefde en rechtvaardigheid, het rijk van respect en aandacht. Het rijk dat de basis is van elk mensenleven. Het rijk van liefde. Van dat land is Jezus koning, in al zijn hoedanigheid. Jezus is geen koning die kan toveren. Karel Eykman schrijft het aldus in zijn kinderbijbel ‘woord voor woord’.

Als je koning bent, een koning die alles kan, dan moet je toch eens wat laten zien. Dan moet je kunnen toveren, dat je zomaar van stenen een brood maakt, dat je in de lucht kan springen en kunt zweven. Dan zullen de mensen jou vereren.

Maar Jezus is niet de grote tovenaar die stenen in brood verandert, kan zweven. En dat is hij ook niet, dat wil hij niet. Zo’n koning wil hij niet zijn. Hij wil koning van mensen zijn, die blind zijn, die honger hebben, die geen thuis hebben, die geen geld hebben. Hij wil koning zijn van mensen met aandacht en respect, die lief zijn voor een ander.

Maar dat is voorlopig nog niet gerealiseerd. Het rijk van God is nog in de maak. En wij kunnen daaraan mee bouwen. Door getuigenis af te leggen, de waarheid te spreken en door naar Jezus te luisteren. Jezus is dus echt koning. Dat kan hij in alle eerlijkheid zo stellen. Hij is koning, maar niet van hier. Hij is koning maar niet zoals mensen denken hoe een koning is. Hij is niet te koop, hij is niet van de vooroordelen.

In het andere boek van Johannes, zijn openbaring, spreekt Johannes over Hem die ons liefhebt, die ons redde door zijn bloed. Koning op de wolken, zodat iedereen hem kan aanschouwen. Hij is het begin en het einde, die is, die was en die zal komen.

In Podium Klassiek, werden verschillende archetypes gespeeld, met masker op. Dan kunnen ze zich verschuilen achter dat masker. De koning is dan niet en persoon die het speelt, maar de mens die er achter zit. Alleen de geliefde speelt zonder masker. Want de liefde speelt zichzelf, is zichzelf. Het bedekkende masker is overbodig voor hen die leven vanuit liefde.

Brengt ons tot de vraag: welk archetype, welk beeld, herken ik in mezelf? De strenge koning, de opgeblazen kapitein, het onschuldige mannetje, de alles kunner, het lieve kind?