Inleiding
We bezingen deze morgen opnieuw het Kind van Licht, Jezus van Nazareth. Enkele regels van een lied uit mijn jeugd schoten mij te binnen: 
Hoe zal ik U ontvangen, hoe wilt Gij zijn ontmoet. 
Het is de vraag voor heel de kersttijd, en misschien heel ons leven! Hoe treft het Kind ons en onze wereld aan. Met zijn noden en vragen. Straks krijgt u een gedicht van Hans Andreus aangereikt, de dichter van het licht, met de titel: geen kerstcantate En ik lees het: 

“Niet alleen in het holst
van de nacht van het jaar,
iedere dag van het jaar
heeft het licht het koud.

Het vraagt om geen engelenstemmen,
het hongert naar
een beetje gerechtigheid
aan deze kant van de tijd.

En dromen doet het ook niet van
eeuwig hemelse zomers
in en om het vaderhuis,
het hunkert naar
aardse dagen ooit
zonder marteling en moord,
het licht dat van puur licht
kind is en woord.”

Op deze zondag van de Heilige Familie wordt het Licht, dat Kind is en Woord, aan God opgedragen. Hoe ontvangen wij het licht, deze oudejaarsdag?

Overweging
Een kind wordt in de Tempel aan God toegewijd.  Daarmee wordt het opgenomen in het grote verband van de familie van God. Zoals ook gebeurt wanneer vader, moeder, vaders, moeders hun kindje ten doop houden te midden van de geloofsgemeenschap. Het blijft het kind van zijn ouders maar het maakt de gemeenschap, de familie van God, medeverantwoordelijk. om het gastvrij te ontmoeten en te ontvangen. Hoe je dat ook concreet ervaart als medegelovigen, het is iets dat groter is dan ik ben/ wij zijn.
Twee bejaarde mensen, trouw aanwezig in de tempel, trouw in het gebed, ontmoeten en verwelkomen het Kind en zijn ouders. En herkennen het als de vervulling van al hun hunkerend verlangen naar bevrijding, naar een nieuwe tijd. Naar vrede, naar anders omgaan met elkaar. In Hem weten ze de Messias.
Van de oude Anna horen we niet haar woorden, maar haar dankwoord straalt uit over heel Jeruzalem. Over de oude en bijna blinde Simeon wordt gesproken als een rechtvaardige, een Tsaddik, op wie Gods Geest rustte.
Wij mogen hem ook ontmoeten op het feest van Maria Lichtmis en in het dagelijkse avondgebed van de Kerk, voor het slapen gaan. De woorden van zijn lofzang: “laat nu, Heer, uw dienaar in vrede gaan” hoorden we zojuist in het Evangelie…
Er staan hier twee afbeeldingen, een van Rembrandt en een van Arent van Gelder, van de blinde Simeon, die behoedzaam het Kind draagt. Wat opvalt is dat beide schilders over de oude Simeon en het Christuskind het volle licht doen glanzen…Zijn ogen hebben het heil aanschouwd…Zijn blinde ogen, ze “zien” met het hart.
De psalmen van het avondgebed hebben dezelfde sfeer als de lofzang: 
“Wie biedt ons uitzicht”, zegt ps 4 en ook: “Doe Gij opgaan uw Lichtend aanschijn…”

Het duister van de nacht kan ons beangstigen, gedachten kunnen zich in ons hoofd vastzetten en een goede nachtrust belemmeren. We kunnen opzien tegen de nacht door de onzekerheid of er een morgen zal zijn, of wanneer we vastlopen, in werk, relatie of een meningsverschil waarbij we het tij niet kunnen of willen keren. Of, zoals momenteel in zoveel landen in oorlog, men niet weet wanneer er de volgende raketaanval zal zijn. Zo is de nacht koud en vol angstige schaduw. De completen hielpen mensen vroeger en tot op vandaag, om hun leven in Gods hand te leggen. 
Simeon profeteert over het Kind en zijn moeder. Hij weet en ook Jozef en Maria weten, hoe het leven van Jezus zal verlopen. En toch, Hij zal, en moet ook, zijn eigen weg gaan, zoals elk mensenkind. Het is de normale loop van het leven, tastend je roeping vinden…

Geen kerstcantate, schrijft Andreus.

Niet voor dit gezin van Nazareth. Ik denk: voor niemands leven.
Ds. Ruud Bartlema las het gedicht in een aflevering van De Verwondering, met Annemiek Schrijver.  Zij vroeg hem wat Kerstmis voor hem betekent. Zijn stralende antwoord was: prachtig! Waarmee hij niet de glitters bedoelt. Voor hem is Kerstmis het feest van het gedenken van je oorsprong, je kern, waar kom je vandaan.
Uit het licht. Wij komen uit het licht. 
In de man van Nazareth gaat het over alle mensen die vanuit het donker aan het licht komen. Geroepen door de Eeuwige in het eerste Bijbelboek, Genesis (oorsprong!) spreekt: Er zij Licht! 

Maar, “Het licht heeft het koud”, dicht Andreus. En de vraag is, of wij het licht kunnen helpen en hoe dan? Zijn antwoord, vrij geïnterpreteerd: 
je hebt vaak zoveel beelden in je hoofd over anderen, oordelen misschien. De mens tegenover je, maar misschien heb je ook een bepaald – vast- beeld over jezelf.
Kunnen we ook kijken en luisteren met een open oog, een open oor, een open hart? Nieuw leren zien! En tot een verrassende ontmoeting komen in een wereld die huivert?
En als je zelf het licht niet meer kunt zien, als het donker is, sta je dan zelf wel eens stil? Het helpt ons, zegt hij, om zo na te gaan waar je het licht bent kwijtgeraakt, je kern, je levenszin. We hunkeren naar licht, maar vaak hebben we in ons leven te maken met taaie tegenkrachten. 
De vraag: “kunnen wij het licht helpen” brengt mij bij Emmanuel Lévinas. Altijd gaat het bij hem over daden van kleine goedheid. het kleine oprechte gebaar van mens tot mens. Geraakt worden door de ogen, het gelaat van de ander. Hoe verschillend we ook zijn. 

Zoals Simeon naar het Kind kijkt… en het Christuskind Simeon aankijkt, met heldere blik. Zo prachtig en gelovig verbeeld door Rembrandt en van Gelder.
“Hoe mag ik U ontvangen, hoe wilt gij zijn ontmoet”? Dat is een vraag van ootmoed, nederigheid. Klein durven zijn tegenover dit grootse wonder. Het tafereel, van een man en een vrouw, hoog bejaard, rechtgeaarde gelovigen, met het Kind in het licht, daarvan las ik: wij krijgen een beeld, God, van uw vriendschap!
En zijn ouders, stilletjes bij de woorden. Die over dit Kind, hun kind, worden uitgesproken.

De weg naar het verwarmen van het licht is geplaveid met kleine daden van medeleven, eigenlijk heel eenvoudig! Leren vergeven. leren wat compassie met mensen is. Iemand zijn in wie mensen vertrouwen stellen. het begin van vrede tussen de mensen!

Nog twee dingen: neemt u het gedicht mee naar huis. Maar ook uw zondagsboekje. Achterop staat een tekst van Paus Franciscus die een gevoelige snaar raakt:
Kunnen jullie als gezin, zegt hij, kunnen wij in welk leefverband dan ook, met elkaar communiceren? Werkelijk met elkaar in gesprek gaan, ouders, kinderen, grootouders, broers, zussen… kloosterlingen… Dat is een vraag om bij stil te staan, juist op deze dag van de Heilige Familie. Zo helpen we het licht dat het koud heeft. En zetten we elkaar in het Licht, dat Christus is.

En het tweede: vannacht tegen twaalven wordt hier in onze kapel de kaars van 2024 aangestoken en die van 2023 gedoofd. Met de bede dat het nieuwe licht over ons allen mag opgaan, met alles wat onze dagen ons ook brengen. Moge het Licht van het Kind van kerstmis ook in het nieuwe Jaar ons verwarmen en bij ons blijven. Het hunkert naar aardse dagen ooit, zonder marteling en moord, het licht dat van puur licht Kind is en woord. 
Amen