Jezus geeft zijn leerlingen een bijna onmogelijke opdracht als Hij zegt: Ga, en maak alle volgen tot mijn leerling. Sommigen twijfelden toen ze hem zagen, staat er geschreven. Het is mooi dat ook twijfel wordt genoemd in de laatste zinnen van het evangelie. Tegelijk is het bijna onvoorstelbaar. Stel u eens voor als door een wonder verschijnt Jezus hier in ons midden. Onmogelijk zult u zeggen. Natuurlijk, maar toch veronderstel….En Hij zegt tegen ons; ga naar jullie wijk, jullie dorp, jullie stad en maak je buren, je kennissen, je onkerkelijke vrienden en vriendinnen tot mijn leerlingen. Wat zou dan onze reactie zijn. Twijfel. Twijfel die zich uit in woorden als: Hoe moet dat, hoe kan dat, en kan ik dat wel? Het is een fantastisch gevoel Jezus in je midden te weten. Maar om met dat gevoel naar je buren te gaan die nooit in de kerk komen en hen te overtuigen dat ze zich moeten laten dopen, dat is een ander verhaal. De meesten van ons, misschien wel wij allemaal zullen twijfelen. Dat is een brug te ver, dat gaat onze kracht te boven. Nu komen we bij de eerste lezing van vandaag. Het verhaal van de Hemelvaart. Als Jezus ten hemel is opgenomen staan de leerlingen naar boven te kijken. Dan komen er twee mannen in witte gewaden die zeggen: Wat sta je naar boven te kijken. Jezus zal op dezelfde manier terugkomen als Hij gegaan is. Wij zijn gewend om bij grote vragen naar boven te kijken. En we zeggen maar al te gauw; ik kan de wereld niet veranderen, ik kan toch geen vrede stichten tussen de volkeren, ik kan mensen niet bekeren. Dat moeten de leiders maar doen, regeringen, deskundigen of met andere woorden: dat moet van boven komen. Het ligt niet in mijn, niet in onze macht om het koninkrijk van God te vestigen, het ligt in de hand van God. Met andere woorden, anderen kunnen het beter dan ik. Maar terug naar die twee mannen. Wie zijn dat die zeggen dat Jezus terugkomt zoals Hij gegaan is. Het zouden Mozes en Elia kunnen zijn. Mozes die ons de tien woorden heeft gegeven. Richtingwijzers in ons leven. Door Jezus samengevat in de woorden: bemin God bovenal en de naaste als jezelf. En Elia, de profeet die protesteerde toen het volk verkeerde wegen ging. Ze zeggen tegen ons, wat sta je naar boven te kijken, wat sta je naar anderen te kijken. Ga en maak alle volken tot zijn leerlingen. Met andere woorden, kijk niet omhoog, begin maar. Als je iets tegen je naaste hebt, maak het goed. Wees betrouwbaar, vergeef elkaar, begin met delen. Kom op voor de kleinen. En als je het alleen niet kunt, kom bij elkaar en bid om de kracht van de Geest, want je zult merken dat je het kan. Het zal je maar gezegd worden. Daar sta je dan met je goede gedrag. We worden uitgedaagd eerst maar eens bij onszelf naar binnen te kijken. Wat kunnen wij zelf doen. Laat ik dan meteen het moeilijkste in een mensenleven maar noemen. Vergeven. We kunnen allemaal wel iets noemen wat een ander ons heeft aangedaan, waarvan we iemand anders de schuld geven. Ook de leerlingen hadden voorbeelden te over. De farizeeën waren schuldig aan de dood van Jezus. Judas had Hem verraden. Reden genoeg zou je zeggen om kwaad met kwaad te vergelden. Wat een opgave is het dan om je tegenstander te zien als kind van God. Bijna onmogelijk in bepaalde situaties. Hoe kun je vergeven als een iemand het leven van een ander kapot heeft gemaakt. Het zal bijna nooit in één keer gebeuren. Het is een weg die je moet gaan. Dat brengt ons weer bij de evangelielezing. De leerlingen kregen de opdracht om naar Galilea te gaan want zo staat er geschreven; Daar zul je Hem zien. En tijdens die tocht kwamen ze langs plekken waar het onmogelijke mogelijk was geworden. De plaats waar de tollenaar zich bekeerde. Waar de verlamde opstond, de hoer haar leven veranderde. En op al die plekken herinnerden ze zich dat steeds het eerste woord van Jezus was geweest; Je zonden zijn je vergeven. Met andere woorden; vergeving doet mensen opstaan. Opstaan uit de dood, uit de dode momenten van ons leven. Maak alle volkeren tot mijn leerlingen, vraagt Jezus. En Hij voegde er aan toe: Ik zal je een helper zenden, de heilige Geest die je herinneren aan wat ik je gedaan heb. Wat ik hoop en bid is dat de verhalen van Mozes, van Elia en Jezus ons helpen om de weg te gaan van gerechtigheid en vrede. Want dan zal Hij komen op dezelfde manier als hij is heengegaan. Dan zal Hij voor eeuwig onder ons wonen.