Overweging
Als verwoed verzamelaar van afbeeldingen van het Laatste Avondmaal, krijg ik heel wat religieuze kunst onder ogen. De bijbel heeft heel wat schilders en beeldhouwers geïnspireerd tot het scheppen van soms prachtige kunstwerken. Denken we maar eens aan de schilderijen van Da Vinci en van Dali, kunstwerken van Michelangelo en Bernini. En zo zag ik laatst ook een oude afbeelding van hemelvaart. Het was een klein prentje, zo van de plaatjes die vroeger in de kerkboeken staken.

En op dat plaatje, dat schilderstukje, waren een paar mensen te zien, de leerlingen van Jezus. Jezus zelf was niet afgebeeld, of toch wel. Tegen de bovenkant van de prent zag je een paar voeten, omfloerst door witte wolken. Jezus was duidelijk naar boven opgestegen en alleen zijn voeten waren voor ons mensen nog zichtbaar.

Maar er was meer van Jezus geschilderd. Aan de onderkant van de prent, midden in de kring van kijkende mensen,  zag ik twee voetstappen staan. Uitdrukkend de voetstappen waarmee Jezus zich had afgezet om ten hemel opgenomen te worden. Ik heb mij laten vertellen dat bij een rondreis door Israël die voetstappen nog steeds in het programma zijn opgenomen.

En dan vraag je je af: waar is het nou om te doen. Gaat het om de voeten van Jezus of om zijn voetstappen. Wanneer we het verhaal van Hemelvaart in het evangelie nalezen, dan vinden we daar eigenlijk al het antwoord. Een stem zegt: sta niet in de lucht te staren, blijf met twee voeten op de grond staan, wees reëel.  Concreet kunnen we dan de vraag stellen: gaan wij Jezus achterna door te kijken naar de hemel of volgen wij Jezus in zijn voetsporen?

Hemelvaart wil zeggen dat we Jezus moeten loslaten, hem naar de hemel laten gaan. Om dan weer zelf terug te keren tot de aardse werkelijkheid. De leerlingen ontdekken dat Jezus, lichamelijk, echt van hen vertrokken is. Ze zullen hem alleen maar kunnen navolgen door in die voetsporen te gaan staan en te doen wat hij heeft gedaan.

Wij vieren die hemelvaart op de veertigste dag na Pasen. Veertig dagen staat voor een volle periode van bezinning en verwerking. We kennen die veertig dagen ook vóór Pasen, als bezinningsperiode op dat grote feest. De veertig dagen daarna zijn een bezinningsperiode om te verwerken dat Jezus de dood is, maar  ook de dood overwonnen heeft. Pas na een volledige periode van verwerken, kunnen we ons eigen leven weer oppakken en de dood een plaats geven.

Hoe herkenbaar is dat voor ieder die een dierbare verloren heeft. De dagen en weken na het sterven zijn als een roes, als een leven dat geleefd wordt. Pas na lange tijd, soms weken, soms maanden en wellicht ook jaren, zullen we ons eigen leven weer gestalte kunnen geven. De overledene krijgt een plaats in ons leven, een andere plaats dan voorheen. Een plaats van liefde, want die band gaat nooit verloren.

Dat Jezus ten hemel opgenomen wordt, kunnen we zien als een eerbetoon van God aan de mens Jezus. Hij was ten diepste kind van God, zoals God het in de schepping bedoeld heeft. Hij was waarlijk beeld van God, beeld en gelijkenis. 

En zo kunnen wij in ons leven gaan staan in de voetsporen van Jezus. De weg gaan die hij is gegaan: een weg van liefde en respect, een weg van opkomen voor de geknechten en verdrukten. Een weg van bevrijding.